Examples of using "Provar" in a sentence and their dutch translations:
Kom proeven!
Laten we dit proberen.
- Kan ik het proberen?
- Mag ik het proberen?
Hoe kunnen we het bewijzen?
Mag ik deze jurk passen?
Ik kan het bewijzen.
- Ik zou dit kleed willen passen.
- Ik zou deze jurk willen passen.
- Kunt u dat bewijzen?
- Kan je het bewijzen?
Kun je de knoflook proeven?
- Dat kunt ge niet bewijzen.
- Dat kan je niet bewijzen.
Kan ik deze broek passen?
Zij probeert het bestaan van geesten te bewijzen.
- Wat denkt u dat waar is, hoewel u het niet kunt bewijzen?
- Wat denkt u dat echt is, hoewel u het niet kunt bewijzen?
- Wat denken jullie echt te zijn, hoewel jullie het niet kunnen bewijzen?
- Wat geloven jullie waar te zijn, hoewel jullie het niet kunnen bewijzen?
Ik heb het altijd al willen proberen.
Wanneer je iets probeert te bewijzen, helpt het om te weten dat het waar is.
Wiskundigen zijn dichters, alleen moeten ze de vruchten van hun fantasie ook nog bewijzen.