Translation of "Pagar" in Dutch

0.011 sec.

Examples of using "Pagar" in a sentence and their dutch translations:

- Tom precisa pagar.
- Tom tem que pagar.

Tom moet betalen.

Posso pagar-lhe?

Mag ik je betalen?

Tom irá pagar.

- Tom betaalt.
- Tom zal betalen.

Eu hei de pagar.

Ik moet betalen.

Eu vou pagar depois.

Ik zal later betalen.

Deixe-me pagar minha parte.

Laat ik mijn eigen deel betalen.

Você tem que pagar adiantado.

Je moet vooraf betalen.

Você vai pagar por isso.

Jij zult ervoor betalen.

Ele se recusou a pagar.

Hij weigerde te betalen.

Como vamos pagar o aluguel?

Hoe gaan we de huur betalen?

Quanto eu tenho que pagar?

Hoeveel moet ik betalen?

Eu preciso pagar o aluguel.

Ik moet de huur betalen.

Gostaria de pagar com cheque.

Ik wil met een cheque betalen.

Quem vai pagar a conta?

Wie gaat de rekening betalen?

Nós podemos pagar em dinheiro.

We kunnen contant betalen.

Deixe-me pagar o jantar.

- Laat mij voor het diner betalen.
- Laat mij voor het avondeten betalen.

Tom não vai te pagar.

Tom gaat je niet betalen.

- Tom não vai lhe pagar.
- Tom não vai te pagar.
- Tom não lhe pagará.

Tom gaat je niet betalen.

íamos pagar com as nossas vidas

...met onze levens zouden betalen...

Deixe-me te pagar uma bebida.

- Laat me een drankje voor je betalen.
- Laat me je een drankje aanbieden.

Posso pagar com cartão de crédito?

Kan ik met een creditcard betalen?

Você não precisa pagar sua refeição.

Je hoeft niet te betalen voor je lunch.

Não posso pagar um carro novo.

Ik kan mij geen nieuwe auto veroorloven.

Eu tenho uma dívida para pagar.

Ik heb schulden die betaald moeten worden.

Agora é minha vez de pagar.

- Deze keer betaal ik.
- Deze keer trakteer ik.

Alguém tem de pagar o preço.

Iemand moet de prijs betalen.

- Quem vai pagar?
- Quem está pagando?

Wie betaalt?

Eu gostaria de pagar em dinheiro.

Ik zou met baar geld willen betalen.

Eu não gosto de pagar impostos.

Ik betaal niet graag belasting.

Tom saiu da loja sem pagar.

Tom is de winkel uit gelopen zonder te betalen.

- Tom se recusou a pagar o motorista do táxi.
- Tom se recusou a pagar o taxista.

Tom weigerde de taxichauffeur te betalen.

Você tem que pagar seu aluguel adiantado.

Je zou je huur op voorhand moeten betalen.

O homem saiu do restaurante sem pagar.

De man verliet het restaurant zonder te betalen.

Gostaria de pagar com cartão de crédito.

Ik wil betalen met een kredietkaart.

"Você pode pagar por isto?", perguntou, desconfiada.

"Kunt u dit betalen?" vroeg ze wantrouwig.

Ela concordou em pagar metade do aluguel.

Zij stemde ermee in om de helft van de huur te betalen.

- Preocupar-se é como pagar por algo que você não deve.
- Preocupar-se é como pagar uma dívida que você não contraiu.

Je zorgen maken, is als een schuld betalen die je niet hebt.

Você deverá pagar pela hospedagem antes, quando fizer a reserva.

Je dient je verblijf vooruit te betalen wanneer je boekt.

Tom vai pagar uma rodada de bebidas para a gente.

Tom gaat een rondje geven.

Nós te pedimos que nos mostres uma residência que possamos pagar!

We vragen je om ons een woning te laten zien die we kunnen betalen!

Como havia uma mosca no meu café, não precisei pagar a conta.

Aangezien er een vlieg in mijn koffie zat, hoefde ik de rekening niet te betalen.

Tom pegou sua carteira e se ofereceu para pagar o jantar, mas Mary disse que pagaria.

Tom pakte zijn portemonnee en bood aan het diner te betalen, maar Maria zei dat zij zou betalen.

Se você não quiser assistir o seminário sobre "Combate à corrupção empresarial" você pode apenas pagar 200 hryvnia e receber o certificado.

Als jullie de lessen van het seminar "Corruptiebestrijding binnen het bedrijf" niet willen volgen, kunnen jullie ook 200 hryvnia betalen en het certificaat gewoon zo ontvangen.