Examples of using "Marrom" in a sentence and their dutch translations:
De bruine hoed is oud.
Die kat is bruin.
De kat is bruin.
Het bruine paard is snel.
Onder die tafel zit een kleine bruine hond.
Wie is de vrouw met de bruine jas?
Heeft u hier ergens in de buurt een bruine portemonnee gezien?
Mary droeg een donkerbruine jurk.
Onder die tafel zit een kleine bruine hond.
De vlugge bruine vos sprong niet over de luie hond.
Er was een rare, stinkende, bruine vloeistof in de vuilnisbak.
Deze kat is bruin.
Het licht van herfstmiddagen kleurt het landschap in gele, oranje, rode, gouden en bruine tinten.