Examples of using "Mesa" in a sentence and their dutch translations:
Dat is een tafel.
Ruim de tafel af.
- Het is etenstijd.
- Aan tafel!
Ruim de tafel af!
Dek de tafel.
Daar is een tafel.
Ik heb me onder de tafel verstopt.
- Er staat een radio op de tafel.
- Er staat een radio op tafel.
Er ligt een sinaasappel op tafel.
Ze zitten aan tafel.
Ik heb me onder de tafel verstopt.
- Leg het pistool op tafel.
- Leg het pistool op de tafel.
- Leg het geweer op de tafel.
- Leg het pistool op tafel.
- Leg het pistool op de tafel.
Het woordenboek ligt op het bureau.
Zet het niet op mijn schrijftafel.
Neem plaats aan tafel.
Het ligt onder de tafel.
Mijn bureau is oud.
- Mag ik de tafel klaarzetten?
- Mag ik de tafel dekken?
- Kan ik de tafel dekken?
De tafel is lang.
Deze tafel is schoon.
Dat is een tafel.
De tafel is groen.
Ik zit aan tafel.
Mama heeft de tafel gedekt.
Deze tafel is zwaar.
Deze tafel is wit.
Deze tafel is gereserveerd.
Heb je een tafel?
Ze ruimde de tafel af.
Ik heb een tafel geleend.
- Deze tafel is van hout.
- Deze tafel is van hout gemaakt.
Er ligt een appel op tafel.
Er ligt één appel op de tafel.
Die tafel is van hout.
Er ligt één woordenboek op tafel.
Het boek ligt op de tafel.
Zit er een kat onder de tafel?
Hij legde het boek op tafel.
Er staan twee borden op tafel.
De kat zit onder de tafel.
Onder de tafel zit een kat.
Zit er een kat onder de tafel?
Hoeveel pennen liggen er op de schrijftafel?
Hij repareerde de kapotte tafel.
De kat springt van de tafel af.
Dek de tafel alsjeblieft.
Dit is een houten tafel.
Die tafel is van hout.
Een tafel heeft vier poten.
Er ligt een sinaasappel op de tafel.
Ze liggen op tafel.
Er ligt een appel op de tafel.
Tom heeft de tafel al gedekt.
Een vork viel van de tafel.
Hoeveel tijdschriften liggen er op de tafel?
Dat is een grote tafel.
Leg het op tafel.
Hij legde het boek op tafel.
De balpen ligt op het bureau.
- Op tafel zat een kat.
- Er zat een kat op de tafel.
Tom plaatste de doos op de tafel.
Er ligt een woordenboek op de schrijftafel.
- Op tafel lag een blauw schrift.
- Er lag een blauw schrift op de tafel.
Op de tafel ligt een meloen.
- De schuif van de schrijftafel is open.
- De la van de schrijftafel is open.
Tom verstopte zich onder de tafel.
- De tafel was met stof bedekt.
- De tafel zat onder het stof.
Er zijn pootafdrukken van een kat op tafel.
Het bureau is gemaakt uit hout.
Hij heeft vreselijke tafelmanieren.
Ik heb me onder de tafel verstopt.
De kat zit onder de tafel.
Een koekje ligt onder de tafel.
We zaten zwijgend aan tafel.
Onder de tafel zit een kat.
Ik heb geen tafel nodig.
Een kat kwam onder het bureau vandaan.
Ik heb een houten tafel.
De kat sliep op de tafel.
Tom zit daar aan die tafel.
Tom legde de map op de tafel.
De theepot is onder de tafel.
- Hoop geeft geen brood.
- Hoop brengt geen brood op de plank.