Examples of using "Mulher" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben een vrouw.
Ik ben een vrouw.
Zoek de vrouw!
Waar is de vrouw?
- Wie is die vrouw?
- Wie is deze vrouw?
- Een of andere vrouw heeft u geroepen.
- Een vrouw riep je.
Een vrouw riep je.
De vrouw is mooi.
De vrouw is aan het lezen.
De vrouw is dik.
- Wie is die vrouw?
- Wie is deze vrouw?
- Ik ben een vrouw.
- Ik ben een persoon.
Wat een egoïstische vrouw!
- Vrouwen zijn individuen.
- Vrouwen zijn personen.
Ik ben een vrouw.
- Je bent een vrouw.
- U bent een vrouw.
De mooie vrouw is vriendelijk.
Waar heeft u deze vrouw gezien?
De vrouw maakt het meisje wakker.
Een of andere vrouw heeft u geroepen.
Mijn vrouw kan slecht autorijden.
Je bent een vrouw.
De vrouw is dik.
- We zijn een echtpaar.
- Wij zijn man en vrouw.
Die vrouw is sterk.
De vrouw is aan het lezen.
Hij begroette de vrouw.
Maria is een vrouw.
Wie is die vrouw?
De vrouw is mooi.
De vrouw is mager.
Mijn vrouw is arts.
Die vrouw is prachtig.
De vrouw is aan het lezen.
- Wie is die vrouw?
- Wie is deze vrouw?
- Wie is deze vrouw?
- Wie is deze dame?
Is dat een vrouw met een baard of een man met een vrouwenlichaam?
Hoe gaat het met je vrouw?
U bent een vrouw.
Ik danste met de honderdste vrouw.
- Mijn moeder is een vrouw.
- Een moeder is een vrouw.
Hier is mijn vrouw, Minna.
Die vrouw heeft twee handtassen.
Mijn vrouw was razend.
Ze is een knappe vrouw.
Je bent een mooie vrouw.
De man kust de vrouw.
De vrouw eet een sinaasappel.
Mijn vrouw probeert te slapen.
Ik kwam een oude vrouw tegen.
De vrouw eet brood.
U bent een bewonderenswaardige vrouw.
Ik vind die vrouw niet aardig.
Ik hoorde een vrouw schreeuwen.
Fijne Internationale Vrouwendag!
- Hij had schrik voor zijn vrouw.
- Hij was bang voor zijn vrouw.
Zijn vrouw is Franse.
De man houdt van de vrouw.
Hij is twee keer zo zwaar als zijn vrouw.
Mijn zus was een erg knappe vrouw.
Hij trouwde met die vrouw.
Uw vrouw is kwaad op u.
Hij verkleedde zich als vrouw.
Ik kende die vrouw helemaal niet.
Wat kan een vrouw nog meer willen?
Rosa Montero is een heel bijzondere vrouw.
Mijn moeder is een fantastische vrouw.
Je bent een mooie vrouw.
Helaas heeft hij de verkeerde vrouw ontmoet.
De vrouw wast haar gezicht.
De vrouw slaapt in de slaapkamer.
De vrouw ruikt de koffie.