Examples of using "Kobe" in a sentence and their dutch translations:
Ik woon in Kobe.
Mijn broer gaat naar de universiteit van Kobe.
Kobe is beroemd om zijn haven.
Gisteren is mijn zus naar Kobe gegaan.
Kobe is de stad waarin ik ben geboren.
Over uitstapjes gesproken, ben je ooit in Kobe geweest?
Ik ben rond half drie in Kobe aangekomen.