Examples of using "Francos" in a sentence and their dutch translations:
De Franken bekeerden zich tot het christendom.
Vier meter van deze stof kost negen frank; dus twee meter kost vier en een halve frank.
Per dag krijg ik vijf frank, maar voor vandaag ben ik dubbel betaald, dat is dus tien frank.
Vier meter van deze stof kost negen frank; dus twee meter kost vier en een halve frank.
Maar hun vijanden, waaronder Angelsaksen en Franken, behoorden zelf tot trotse krijgersculturen