Translation of "Cieplej" in Dutch

Jest tu też cieplej.

En daar is het ook warmer.

Dziś jest cieplej niż wczoraj.

Vandaag is het warmer dan gisteren.

żeby ominąć najgorętszą część dnia. Jest coraz cieplej

Je kunt het heetste deel van de dag voor zijn. Het wordt al warmer...

Odłożę moją podróż do Szkocji aż będzie cieplej.

- Ik zal mijn reis naar Schotland uitstellen tot het warmer is.
- Ik stel mijn reis naar Schotland uit tot het warmer is.

Jest coraz cieplej i nie przetrwamy tu dużo dłużej.

Het wordt al warmer... ...en we houden het hier niet veel langer uit.

Jest coraz cieplej i nie przetrwamy tu dużo dłużej.

Het wordt al warmer... ...en we houden het hier niet veel langer uit.

Czuję, że gdy robi się cieplej, staję się słabszy.

Ik word zwakker met de hitte die toeneemt.

Odłożę moją wycieczkę do Szkocji do czasu gdy będzie cieplej.

- Ik zal mijn reis naar Schotland uitstellen tot het warmer is.
- Ik stel mijn reis naar Schotland uit tot het warmer is.

Ale na zewnątrz jest co najmniej sześć stopni cieplej niż w jaskini.

Maar het is er minstens 20 graden warmer... ...dan in de grot.

Kiedy robi się cieplej, rozpoczyna się nowe życie i troski odchodzą w niepamięć.

De aansterkende zon... ...brengt nieuw leven en de ontberingen worden langzaam vergeten.