Examples of using "Będzie" in a sentence and their dutch translations:
Het gaat regenen.
- Alles komt in orde.
- Alles komt goed.
Het gaat sneeuwen.
Dat is instabiel.
Het zal gaan stortregenen.
Het wordt beter.
Hij zal een goede echtgenoot zijn.
- Dat zal € 30,- kosten.
- Dat wordt dan 30 euro.
- Dat wordt dan dertig euro.
Dit wordt moeilijk.
Het wordt niet makkelijk.
Tom zal er zijn.
- Tom zal het zich herinneren.
- Tom zal het onthouden.
Dit zal makkelijk zijn.
Morgen is het maandag.
Alles komt goed.
Het zal geen pijn doen.
Morgen is het zondag.
- Het ziet ernaar uit dat het gaat regenen.
- Het zal waarschijnlijk regenen.
- Waarschijnlijk regent het.
- Het wordt eng.
- Het zal eng worden.
Tom zal honger krijgen.
Hij wordt binnenkort vader.
- Het gaat misschien regenen.
- Misschien gaat het regenen.
Tom zal alleen zijn.
Gaat het regenen?
Tom wordt dik.
Dus, wat wordt het? Oké.
Wat wordt het?
Morgen wordt een belangrijke dag.
Onze strijd gaat door...
Maar dat wordt gevaarlijk.
het zou wel goed zou komen, dacht ik.
Hij zal een brief schrijven.
Hij zal op je wachten.
- Dat wordt dan 30 euro.
- Dat wordt dan dertig euro.
Het zal niet werken.
Dat zal € 30,- kosten.
Morgen is een feestdag.
Hij zal voor altijd van haar houden.
Dat is dan samen drie euro.
Hun huwelijk vindt morgen plaats.
Het gaat vandaag sneeuwen.
Het gaat regenen vanmiddag.
Morgen gaat het sneeuwen.
Gaat het morgen regenen?
Het lijkt op sneeuw, is het niet?
Alles komt goed.
Morgen is een nieuwe dag.
Hij zal een goede echtgenoot zijn.
Hoeveel gaat dat kosten?
Ik kom, indien nodig.
Akkoord.
- Wat gaat het kosten?
- Hoeveel gaat het kosten?
Wat gaan we worden?
Tom zal nachtmerries krijgen.
Dit wordt een armspieroefening. Oké.
Dit wordt het vuur en de hitte...
Dus deze reis wordt niet gemakkelijk.
Het krioelt hier van de beesten.
Vanaf nu wordt het alleen maar erger.
Ze zal haar weg vinden,
...en onze toewijding gaat door.
Kijk, het wordt erger.
Het is bijna lente.
Ze zal moeten koken voor iedereen.
- Het gaat misschien regenen.
- Het kan gaan regenen.
Ik ga, zelfs al regent het.
Tom zei dat hij hier zou zijn.
- Dat zal € 30,- kosten.
- Dat wordt dan 30 euro.
Hij zal op je wachten.
Hij gaat morgen honkbal spelen.
Straks is onze zus bij ons.
Ik zal uw kookkunst missen.
Ik dacht dat Tom wel honger zou hebben.
Tom zal jou missen.
Komt alles goed met je?
Het wordt kouder.
Morgen gaat hij tennis spelen.
Het zal regenen vanmiddag.
Wat is de prijs van alle behandelingen?
Tom zal lol hebben.
Dat zal niemand interesseren.
Dat zal € 30,- kosten.
We moeten hoe dan ook een beslissing nemen. Wat wordt het?
Dit wordt onze route naar beneden.
We bouwen het op als een natuurlijk matras.
Welke fakkel denk je dat de beste lichtbron is?
Dat brandt wel even. We gaan naar binnen.
Ik moet deze opdoen. Ik zal een hoop losse stenen tegenkomen.
Welke fakkel denk je dat de beste lichtbron is?