Translation of "Dużo" in Dutch

- Masz dużo książek.
- Macie dużo książek.

- U heeft veel boeken.
- Jij hebt veel boeken.
- Jullie hebben veel boeken.

Dużo zwymiotowałem.

Ik heb veel overgegeven.

Dużo chcę.

Ik wil veel.

Dużo pracuję.

Ik werk veel.

- Oni pracują za dużo.
- Pan pracuje za dużo.

- Je werkt te hard.
- Jullie werken te veel!

- On pije za dużo.
- On za dużo pije.

Hij drinkt te veel.

- Dużo o tobie słyszałem.
- Dużo o tobie słyszałam.

Ik heb veel over u gehoord.

I dużo kurzu.

En stoffig.

Potrzeba dużo wody.

Er is veel water nodig.

Za dużo gadacie.

Je kletst te veel.

On dużo je.

Hij eet veel.

Było za dużo.

Dat was te veel.

Pracujesz za dużo.

Je werkt te veel.

Mówisz za dużo.

Je praat te veel.

Pracujecie za dużo.

- Jullie werken te veel!
- Jullie werken te veel.

Stracili bardzo dużo.

Ze verloren veel.

Za dużo pieniędzy?

Te veel geld?

Mam dużo snów.

Ik heb veel dromen.

Za dużo myślisz.

Je denkt te veel.

Potrzebuje dużo wody.

Zij heeft veel water nodig.

Mam dużo pieniędzy.

Ik heb veel geld.

Dużo dzisiaj pracowałem.

Ik heb vandaag veel gewerkt.

Kupiłem dużo rzeczy.

Ik heb van alles gekocht.

Czytasz za dużo.

Je leest te veel.

Pijesz dużo mleka?

Drink je veel melk?

Zadaję dużo pytań.

Ik stel een hoop vragen.

To strasznie dużo!

Dat is veel!

Ona dużo pali.

- Zij rookt veel.
- Ze rookt veel.

On dużo krzyczy.

Hij schreeuwt veel.

Czytam dużo książek.

Ik lees veel boeken.

Spadło dużo śniegu.

Er is veel sneeuw gevallen.

Używam dużo mydła.

Ik gebruik veel zeep.

Przeczytałem dużo książek.

Ik heb veel boeken gelezen.

On dużo mówi.

Hij praat veel.

- Poprzednio mechanik wziął dużo więcej.
- Wcześniej mechanik wziął dużo więcej.

Vroeger heeft de monteur veel meer genomen.

Nie za dużo miejsca.

Niet veel ruimte.

Jeśli za dużo analizujemy,

Als we het te veel analyseren...

To jest za dużo.

Dat is te veel.

Pijesz za dużo kawy.

- Ge drinkt te veel koffie.
- Je drinkt te veel koffie.

Ja potrzebuję dużo książek.

Ik heb veel boeken nodig.

Ona mówi za dużo.

Ze praat te veel.

Nie jedz zbyt dużo.

Eet niet te veel.

Mam dużo do zrobienia.

- Ik heb veel te doen.
- Ik heb veel dingen te doen.

Nie piję dużo wina.

Ik drink niet veel wijn.

Nie mam dużo pieniędzy.

Ik heb niet veel geld.

Dużo o tobie słyszałem.

Ik heb veel van jou gehoord.

Oni jedzą dużo ryżu.

Ze eten veel rijst.

Dużo lepsze niż Merkator.

Veel beter dan de mercator.

"Za dużo mówisz." - powiedział.

- „Jij spreekt te veel”, zei hij.
- „Jij praat te veel”, zei hij.

Czytaj możliwie dużo książek.

Lees zo veel mogelijk boeken.

Ta podróż dużo kosztowała.

De reis was heel duur.

- Żądam niemało.
- Dużo chcę.

- Ik wil veel.
- Ik zou veel willen.

Australia eksportuje dużo wełny.

- Australië exporteert veel wol.
- Australië voert veel wol uit.

Nie piję dużo piwa.

Ik drink niet veel bier.

Pan pracuje za dużo.

- Jullie werken te veel!
- Je werkt te veel.
- U werkt te veel.
- Jullie werken te veel.

To nie kosztowało dużo.

Het kostte niet veel.

Dużo ludzi lubi podróżować.

Veel mensen reizen graag.

To jest za dużo!

Dat is te veel.

Tom zbyt dużo pracuje.

Tom werkt te veel.

Już wiesz za dużo.

Je weet al te veel.

Czy masz dużo piór?

- Heb je veel pennen?
- Heeft u veel pennen?
- Hebben jullie veel pennen?

Mam dużo do roboty.

Ik heb veel dingen te doen.

On ma dużo pieniędzy.

- Hij heeft veel geld.
- Hij beschikt over veel geld.

Tom wypił za dużo.

Tom heeft te veel gedronken.

Ona ma dużo ubrań.

Ze heeft veel kleren.

Tom ma dużo kotów.

Tom heeft veel katten.

Tom dużo ryzykuje, nieprawdaż?

Tom neemt een groot risico, of niet?

- On ma dużo pieniędzy.
- On ma mnóstwo pieniędzy.
- Ma dużo pieniędzy.

Hij heeft veel geld.

Przez lata jadłem dużo wodorostów.

Ik heb met de jaren veel zeewier gegeten....

Ferokaktus zawiera dużo dobrych soków.

De cactus bevat een hoop goede vloeistoffen.

Stół nie zajmuje dużo miejsca.

De tafel neemt niet veel plaats in.

W muzech wisi dużo obrazów.

- Veel schilderijen hangen in kunstmusea.
- Veel schilderijen hangen in kunstmuseums.

Tom ogląda za dużo telewizji.

- Tom kijkt te veel tv.
- Tom kijkt te veel televisie.

Mam dużo rzeczy do zrobienia.

Ik heb veel dingen te doen.

Dużo pracowałem w tym tygodniu.

Ik heb veel gewerkt deze week.

Pomarańcze mają dużo witaminy C.

Sinaasappels hebben een heleboel vitamine C.

Jest jeszcze dużo do zrobienia!

Er is nog te veel te doen!

Nie masz wystarczająco dużo doświadczenia.

Je hebt niet genoeg ervaring.

- Jak dużo chcesz?
- Ile chcesz?

Hoeveel wil je?

Napisał dużo książek o Chinach.

Hij schreef veel boeken over China.

W parku było dużo ludzi.

- Er waren veel mensen in het park.
- In het park was er veel volk.

Mam dużo problemów do rozwiązania.

Ik heb een heleboel problemen om op te lossen.

Ten klimatyzator zużywa dużo prądu.

Deze airconditioner verbruikt veel elektriciteit.

On dużo wie o motylach.

Hij weet veel over vlinders.

Nie powinieneś jeść za dużo.

Je mag niet te veel eten.

Dużo czasu mi to zajełoby.

Dat zou me veel tijd kosten.