Examples of using "żyć" in a sentence and their dutch translations:
Ik wil leven.
Ik wil niet leven.
We eten om te leven.
Leven en laten leven.
Ik kan zo niet leven.
Ik wil in Italië wonen.
Ik kan leven zonder water.
We kunnen niet in eenzaamheid leven.
Het is prachtig om te leven
Zonder jou kan ik niet leven.
Ik heb geleerd te leven zonder haar.
We kunnen niet leven zonder lucht.
Zonder tv kan ik niet leven.
We kunnen niet leven zonder zuurstof.
Ik zou hier in vrede kunnen leven.
Leven en laten leven.
Men kan niet leven zonder water.
Niemand kan tweehonderd jaar leven.
Mensen kunnen niet op Mars leven.
Vissen kunnen buiten het water niet leven.
Ik vraag mij af of het leven het leven waard is.
We kunnen hier nu zijn
...moet je leven zoals de meerderheid.
...het beste wat er is... ...kan ons als soort helpen leven.
en mensen die met de gevolgen leven.
Tom besloot te leren leven met het probleem.
en we niet kunnen leven met valse identiteiten of geen identiteit.
...om als gemeenschap te leven in de bomen, weg van roofdieren.
Iedereen wil lang leven maar niemand wil oud worden.