Examples of using "Soldi" in a sentence and their dutch translations:
- Hoeveel geld wil je?
- Hoeveel geld wilt u?
- Hoeveel geld willen jullie?
Hoeveel geld heb je?
Ik wil geld.
- U bent veel geld verschuldigd.
- Jullie zijn veel geld verschuldigd.
Heb jij wat geld over?
Heb je geen geld?
Ik heb weinig geld.
Zij heeft veel geld.
Zij had geen geld.
- Hij is veel geld schuldig.
- Hij is veel geld verschuldigd.
- Zij is veel geld schuldig.
- Zij is veel geld verschuldigd.
Ze zijn veel geld verschuldigd.
Hij heeft een gat in zijn hand.
Maar ik heb geen geld.
Ik heb veel geld verdiend.
Ik wil geld.
Te veel geld?
Heb je geld?
De assistent nam het geld.
Zij had niet genoeg geld.
- Zij heeft geld nodig.
- Ze heeft geld nodig.
- Hij praat altijd over geld.
- Hij praat voortdurend over geld.
- Hij heeft het constant over geld.
Hij had niet genoeg geld.
Hij heeft geld nodig.
Ik heb geld.
Hoeveel geld heb je?
Iedereen wil geld.
Ik zit een beetje krap bij kas deze maand.
Hij is getrouwd voor het geld.
Heb je geld?
Heb je het geld?
Hij heeft weinig geld bij zich.
- Ik heb geen geld bij.
- Ik heb geen geld bij me.
Stop het geld in je zak.
Alleen geld was schaars.
Te veel geld?
We hebben geld nodig.
Geef niet te veel geld uit.
Hij heeft niet veel geld.
Maar ik heb geen geld.
Heb je geen geld?
We hebben het geld nodig.
Hij deed het voor geld.
Maar ik heb geen geld.
Hoe verdient Google geld?
Hij is me veel geld schuldig.
Als ik geld had, kon ik het kopen.
- Kan je me wat geld geven?
- Kan jij mij wat geld geven?
- Kan je mij wat geld geven?
Ze zag dat het geld er niet meer was.
- Hij heeft velen geld gegeven.
- Hij gaf geld aan veel mensen.
- Hij heeft veel mensen geld gegeven.
Ik heb geld.
We hebben het geld onderling verdeeld.
Ik heb geld nodig.
Ik heb nu nauwelijks geld.
Waar is mijn geld?
- Ik ben mijn geld vergeten.
- Ik vergat mijn geld.
Heb je veel geld bij je?
Ik heb meer geld dan Tom.
- Ik heb geen geld bij.
- Ik heb geen geld bij me.
Tom verdient niet veel.
Ik heb bijna geen geld meer.
Ik heb wat geld.
Hij heeft veel geld.
Hoeveel geld heeft hij?
Zij heeft veel geld.
Ik heb genoeg geld.
- Hij eiste veel geld.
- Hij vroeg om veel geld.
Ik heb geen geld.
Hij heeft veel geld.
Ik heb veel geld.
Ik heb geld.
Ik heb weinig geld.
Hij heeft genoeg geld.
Ik wil geen geld.
Ik heb niet genoeg geld om reclame te maken.
Ik geef je dit geld.
- Heb je geld nodig?
- Hebt u geld nodig?
- Heeft u geld nodig?
Geef niet al je geld uit aan stripboeken.
Hoeveel geld heb je gestolen?
Hij verdient drie keer zoveel als ik.