Examples of using "Sarete" in a sentence and their dutch translations:
Wat zult ge worden?
En je zal niet alleen zijn:
Waar zult ge zijn?
Ben jij mannelijk genoeg
Laten we gaan als je klaar bent.
Wat zult ge worden?
Waar zul je zijn?
Jullie zullen daar zijn, niet?
zullen jullie verbaasd en geschokt zijn om te horen
Ik beloof dat je ze kunt beantwoorden.
- U zult niet teleurgesteld zijn.
- Je zult niet teleurgesteld zijn.
- Jullie zullen niet teleurgesteld zijn.
Ben je hier morgen?
Vlugger, anders ben je te laat.
U zult nooit alleen zijn.
U zal niet alleen zijn.
Maar het zal jullie mogelijk verbazen om te horen dat ik geen drie ideeën heb.
Waar je ook heen gaat, zullen mensen je verwelkomen.
Wanneer ben je in Londen?
- Ik beloof dat je blij zult zijn.
- Ik beloof dat je gelukkig zult zijn.
Ik weet dat je moedig zal zijn.
Wanneer ben je klaar om te vertrekken?
- Ben je thuis voor Kerstmis?
- Bent u thuis voor Kerstmis?
- Zijn jullie thuis voor Kerstmis?
- Ga je naar huis voor Kerstmis?
- Gaat u naar huis voor Kerstmis?
- Gaan jullie naar huis voor Kerstmis?
- Ben je in Australië voor Kerstmis?
- Bent u in Australië voor Kerstmis?
- Zijn jullie in Australië voor Kerstmis?
- Zul je met Kerstmis in Australië zijn?
- Zult u met Kerstmis in Australië zijn?
- Zullen jullie met Kerstmis in Australië zijn?
- Ben je in Boston voor Kerstmis?
- Bent u in Boston voor Kerstmis?
- Zijn jullie in Boston voor Kerstmis?
- Zul je in Boston zijn voor Kerstmis?
- Zult u in Boston zijn voor Kerstmis?
- Zullen jullie in Boston zijn voor Kerstmis?
Ik weet dat je hier gelukkig zal zijn.
Je zult hem morgen kunnen zien.
Schiet op, dan ben je op tijd voor school.