Translation of "Andiamo" in Dutch

- Andiamo domani.
- Noi andiamo domani.

We gaan morgen.

Andiamo.

Laten we gaan.

Andiamo!

Laten we gaan.

Andiamo !

- Kom, we zijn weg.
- We moeten gaan.
- Laten we gaan!

- Andiamo a dormire.
- Andiamo a letto.

Laten we gaan slapen.

- Andiamo a casa!
- Andiamo a casa.

Laten we naar huis gaan!

- Andiamo a campeggiare.
- Andiamo ad accamparci.
- Andiamo a piantare le tende.

Laten we gaan kamperen.

Ok, andiamo.

Laten we gaan.

Andiamo avanti!

Laten we gaan.

Andiamo avanti.

Laten we doorgaan.

Ok, andiamo!

Kom op, we gaan.

Forza! Andiamo!

In beweging blijven.

Beh, andiamo.

Nou, laten we gaan.

Sì, andiamo.

Ja, laten we gaan!

Non andiamo!

Laten we niet gaan.

Okay, andiamo.

Oké, laten we gaan.

Vieni, andiamo!

Kom, we gaan!

Andiamo via.

We gaan ervandoor.

- Cominciamo!
- Andiamo!

- Kom, we zijn weg.
- Laten we van start gaan.
- Laten we gaan!
- Vooruit!
- Go!

- Andiamo a mangiare assieme.
- Andiamo a mangiare insieme.

Laten we samen gaan eten.

- Andiamo al mare d'estate.
- Noi andiamo al mare d'estate.

We gaan van de zomer naar de kust.

- Oggi andiamo a ballare.
- Oggi noi andiamo a ballare.

Vandaag gaan we gaan dansen.

- Andiamo all'estero ogni estate.
- Noi andiamo all'estero ogni estate.

We gaan elke zomer naar het buitenland.

- Andiamo al cinema stasera.
- Noi andiamo al cinema stasera.

We gaan vanavond naar de film.

- Andiamo nella stessa scuola.
- Noi andiamo nella stessa scuola.

We gaan naar dezelfde school.

Va bene, andiamo.

Oké, daar gaan we.

Va bene. Andiamo.

We doen het. Kom op.

Ok, andiamo avanti.

Blijven bewegen.

Andiamo in treno.

- Laten we met de trein gaan.
- Laten we de trein nemen.
- Laten we een trein nemen.

Andiamo in spiaggia.

Laten we naar het strand gaan.

Andiamo in viaggio.

- Laten we een reisje maken.
- Laten we een reis maken.

Andiamo in montagna!

Laten we naar de bergen gaan!

Andiamo in autobus.

Laten we met de bus gaan.

Andiamo a nuotare.

Laten we gaan zwemmen.

Andiamo a casa!

Laten we naar huis gaan!

- Andiamo via.
- Andiamocene.

Laten we weggaan.

Andiamo alla moschea.

Laten we naar de moskee gaan.

Andiamo al cinema.

Laten we naar de bioscoop gaan.

- Andiamocene.
- Andiamo!
- Andiamoci!

Laten we gaan!

Andiamo a sciare.

Laten we gaan skiën.

- Andiamo a un concerto assieme.
- Andiamo a un concerto insieme.

Laten we samen naar een concert gaan.

Decidiamo e andiamo avanti.

Laten we beslissen en in beweging blijven.

Può andar bene. Andiamo.

Zo is het goed. We gaan.

Ma sono pronto, andiamo.

Maar ik doe het, kom op.

Su, andiamo a vedere!

Laten we gaan kijken.

Andiamo per di qua.

Ik ga deze kant op.

Ok, va bene. Andiamo.

We doen het. Kom op.

Ma andiamo ai dati,

We kijken eens naar de gegevens,

Andiamo quando sarete pronti.

Laten we gaan als je klaar bent.

Stasera andiamo a ballare.

Vanavond gaan we dansen.

Andiamo, parliamo di fiori.

Kom op, laten we het over bloemen hebben.

Andiamo da qualche parte.

Laten we ergens heen gaan.

Andiamo a bere qualcosa.

Laten we iets gaan drinken.

Stasera andiamo in chiesa.

Vanavond gaan we naar de kerk.