Examples of using "Passeggiata" in a sentence and their dutch translations:
Ga je een wandeling maken?
Ze ging wandelen.
- Laat ons wandelen.
- Laten we een wandeling maken!
Ik ging wandelen.
Ik wil een wandeling maken.
Mag ik buiten gaan wandelen?
We hebben samen een lange wandeling gemaakt.
Zullen we gaan wandelen?
Hij is buiten aan het wandelen.
Mijn vader wandelt in het park.
Ze ging wandelen.
Ga je een wandeling maken?
- Het leven is geen zoete krentenbol.
- Het leven gaat niet altijd over rozen.
- Het leven is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers.
Ik hou van een wandeling na de maaltijd.
Mijn vader wandelt in het park.
Ik zou liever wandelen dan naar de film te kijken.
Het voelde net zo makkelijk als een boswandeling,
Mijn vader gaat een wandeling maken in het park.
laten we over de Grote Muur gaan wandelen in ons ondergoed;
Gisterennacht fietsten we door de stad.
Die berg beklimmen was een fluitje van een cent.
Ze is maar zes km naar het Westen... ...maar dit is geen simpele wandeling.
- Dat is kinderspel.
- Het is een fluitje van een cent.
- Dat is een fluitje van een cent.
- Het leven is geen zoete krentenbol.
- Het leven gaat niet altijd over rozen.
- Het leven is niet al rozengeur en maneschijn.
- Het leven is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers.
- Het leven heeft pieken en dalen.
- Het leven is geen zoete krentenbol.
- Het leven gaat niet altijd over rozen.
- Het leven is niet al rozengeur en maneschijn.
- Het leven is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers.
- Het leven heeft pieken en dalen.