Examples of using "Andando" in a sentence and their dutch translations:
- Waar ga je heen?
- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar ga je naartoe?
- Waar gaat u naartoe?
- Waar gaat u heen?
- Waar gaan jullie heen?
Ze gaan.
We gaan ervandoor.
- Waar ga je heen?
- Waar gaat ge naartoe?
- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar ga je naartoe?
- Waar gaat u heen?
Hé, waar ga je heen?
- Ga je naar de bioscoop?
- Ga je naar de film?
Ga je naar Japan?
- Rijden we ver weg?
- Gaan we ergens ver weg?
Ik ga naar binnen.
Ik ga naar buiten.
- Ik ga.
- Ik zal gaan.
- Ik ga.
- Ik zal gaan.
We gaan naar het oosten.
- Ben je weg?
- Zijn jullie weg?
- Bent u weg?
- Gaat u weg?
Ik dacht dat je naar Boston ging.
Ge zijt op de verkeerde weg.
We gaan naar het platteland.
We gaan naar de keuken.
Ik ga naar de bank.
We gaan naar de kerk.
Ik ga naar Hokkaido.
- Ik ga naar het vliegveld.
- Ik ga naar de luchthaven.
Ik ga naar de sportschool.
Ik ga naar de kerk.
Het gaat prima.
We gaan naar het westen.
Ik ga naar Parijs.
Ze gaat slapen.
We gaan snel.
Waar ga ik heen?
- Waar gaan we naartoe?
- Naar waar gaan we?
Waar gaan ze heen?
Ga ik in de juiste richting?
Ik ga naar boven.
Ze gaan boodschappen doen.
Ga je een wandeling maken?
Ik ga naar het huis van mijn grootmoeder.
Papa, waar ga je heen?
Ik ga naar de dokter.
We gaan naar de markt.
Greta gaat naar de ambassade.
Hé, waar ga je heen?
We gaan naar de moskee.
We gaan slapen.
Je gaat in de verkeerde richting.
Ik ga naar bed.
Tom gaat nu naar huis.
Ik ga de trap op.
Ik ga naar het stadscentrum.
Als je dan verder gaat zoeken
- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar gaan jullie heen?
Ik vroeg hem waar hij heen ging.
Ik ga er alleen heen.
Ga je een wandeling maken?
Het huis staat in brand!
- Tom gaat naar een feestje.
- Tom gaat naar een feest.
Ik ga naar het restaurant.
Ik ga met Tom.
Ik ga naar Parijs.
Ik ga douchen.
Tom kwam Mary tegen op weg naar school.
- Wij verlaten zeker en vast dit land.
- Wij verlaten vast en zeker dit land.
Ik ga iets te drinken halen.
Tom gaat nergens heen.
Ik ga naar de bioscoop.
Ik ga er alleen heen.
Toms bedrijf doet het heel goed.
Hij gaat niet naar Shanghai.
Ga je met de bus naar huis?
Tom zei dat hij weet waar Mary naartoe ging.
Tom gaat naar de gevangenis.
- Waar ga je heen?
- Waar gaat ge naartoe?
- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar ga je naartoe?
- Waar gaat u naartoe?
- Waar gaat u heen?
- Waar gaan jullie heen?
Ik ging 'n week alleen kamperen in Maine
Mijn vader gaat een wandeling maken in het park.
Ik ga een horrorfilm kijken.
Ik ga tennis spelen.
Al die dingen waar ik me vanaf nu geen zorgen meer over wou maken.
Ik ga een bad nemen.
Tom gaat toch niet weg?
Ik ga even brood kopen.
Maar richting het noorden of zuiden... ...verschuift de balans met de seizoenen.
Het huis staat in brand!