Examples of using "Durerà" in a sentence and their dutch translations:
Dat zal duren.
De uitstap duurt minstens acht uur.
De reis zal minstens vijf dagen duren.
Goed werk. Slangengif blijft niet lang goed in deze hitte.
Er is nog een hoop woestijn om te ontdekken. Slangengif blijft niet goed in deze hitte.