Examples of using "Albergo" in a sentence and their dutch translations:
Kunt u mij een hotel aanbevelen?
Ik kom naar het hotel.
Ik wil naar een hotel toe gaan.
Ze is nu in het hotel.
Dit hotel is beter dan dat andere.
- We overnachtten in een goedkoop hotel.
- We hebben in een goedkoop hotel overnacht.
Dit hotel heeft een sportzaal en een zwembad.
Ze is nu in het hotel.
We kozen een hotel dicht bij de musea.
Zitten we in hetzelfde hotel?
Ik woon in een hotel.
Ik woon in dit hotel.
We willen naar het hotel gaan.
Ik heb liever een hotel bij de luchthaven.
Ik ben op zoek naar een goed hotel.
- We hebben liever een hotel in de buurt van het vliegveld.
- We hebben liefst een hotel in de buurt van het vliegveld.
Hoe heet je hotel?
"Heb je een hotelkamer gereserveerd?" "Sorry, nog niet."
Hij heeft enkele dagen in een hotel gelogeerd.
Mijn oom runt een hotel.
We verbleven in een hotel bij het meer.
Ik wil in een hotel vlak bij het vliegveld verblijven.
We kozen een hotel dicht bij de musea.
Waarom bevalt dit hotel Tom niet?
Tom heeft een reservering bij dit hotel.
Wat is het faxnummer van dit hotel?
- Dit hotel is vorig jaar gebouwd.
- Dit hotel werd vorig jaar gebouwd.
Ik meldde me bij een hotel en ging direct naar bed.