Examples of using "Potete" in a sentence and their dutch translations:
stel je dan voor
Kunt u me helpen?
U mag gaan.
- Jullie mogen gaan.
- U mag gaan.
- U kan helpen.
- Jullie kunnen helpen.
Kunt u ons helpen?
stel je dan voor en geloof
Je kan hem geloven.
Kunt u dat bewijzen?
Kun je me een dollar lenen?
Je mag blijven.
- Kan je blijven?
- Kunt u blijven?
- Kunnen jullie blijven?
die vind je zelf makkelijk online.
- Je mag mijn woordenboek gebruiken.
- Jullie mogen mijn woordenboek gebruiken.
Je kunt winnen of niet.
- Je mag zwemmen.
- U mag zwemmen.
- Jullie mogen zwemmen.
- Kan je ons helpen?
- Kunt u ons helpen?
- Kunnen jullie ons helpen?
Kun je het mij kwalijk nemen?
Doe langzaam je ogen dicht
- Kunt u dat bewijzen?
- Kan je het bewijzen?
- Kunt u me helpen?
- Kan je me helpen?
Je kan niet wegrennen.
- Je mag gaan.
- Jullie mogen gaan.
- U mag gaan.
- Je mag me geloven.
- Jullie kunnen me geloven.
- Je mag hier roken.
- Jullie mogen hier roken.
- U mag hier roken.
- Hier kan je roken.
- Hier mag je roken.
Je mag me citeren.
- Kunt u me helpen?
- Kan je me helpen?
Het is aan jou: jij kan een verschil maken.
Hier zie je meer detail.
En zo ziet ze eruit in vergelijking met Manhattan:
Jullie kunnen ook je leraar om advies vragen.
Het enige wat jullie kunnen doen, is elkaar vertrouwen.
- Je kunt uitrusten.
- Je kan uitrusten.
- Kan je dat nog eens zeggen?
- Kunt u dat nog eens zeggen?
- Kan je dat herhalen?
- Zouden jullie dat kunnen herhalen?
- Water kun je drinken, maar je kunt het ook laten lopen.
- Water kun je drinken, maar je kunt het ook aangeven.
- Water kun je drinken, maar je kunt er ook aan voorbijgaan.
We zijn er in alle smaken, kies maar uit.
Dit zal niet allemaal gemakkelijk zijn, zoals je je wel kunt voorstellen.
Je kunt jezelf altijd wijsmaken dat de boel achteruitgaat
De lucht kan je ook in deze zaal voelen,
Kunt u een foto van mij maken?
Kun je me leren vliegen?
- Kun je me leren stelen?
- Kunt ge mij het stelen aanleren?
- Ge moogt naar huis gaan nu.
- Je kunt nu naar huis gaan.
Je kan niet verliezen.
Je kunt dat niet ontkennen.
Kan je me iets uitleggen?
is er iets dat jij vandaag kan doen.
Stel je voor dat dit zuivere, heldere licht
Jullie kunnen deze informatie gebruiken als een gids of een prognose --
- Kom als ge kunt.
- Kom als je kunt.
Kun je de knoflook proeven?
- Hoe kun je dat tegen mij zeggen?
- Hoe kan je dat tegen mij zeggen?
Hoe weet je dat?
Natuurlijk mag dat.
- Je kan hier parkeren.
- U kunt hier parkeren.
- Jullie kunnen hier parkeren.
Het enige wat jullie kunnen doen, is elkaar vertrouwen.
- Wat kan je mij geven?
- Wat kunt u mij geven?
Voorkom dat je dingen moet onthouden terwijl je ze kunt automatiseren
Daar zie je al wat de toekomst belooft.
Hier zie je de ‘na-aap octopus’ en een patroon.
In feite kan je veel politiek zien als een poging ergens bij te horen.
- Men kan haar vertrouwen.
- Men kan op haar rekenen.
Kunt u mij een hotel aanbevelen?
Je kunt me alleen laten.
Hoe weet je dat zo zeker?
Kun jij me alsjeblieft helpen?
Je kan hier niet zwemmen.
Die zijn het belangrijkst, dáár kun je het meeste resultaat boeken.
Ge kunt veel vrienden hebben, totdat ge bij hen wilt gaan logeren.
Je kunt Tom niet ontslaan.
Je kunt me dit niet aandoen!
- Kunt u mij het zout even aangeven?
- Geef me het zout alsjeblieft.
- Geef me even het zout door, alsjeblief.
- Geeft u me het zout door, alstublieft.
- Geef me het zout door, alstublieft.
- Kunt u me het zout aangeven, alstublieft?
en dan kun je zien hoe goed je team of bedrijf het doet,
Je mag het boek houden.
- Je kunt gaan als je wilt.
- U kunt gaan als u wilt.
- Jullie kunnen gaan als jullie willen.
- Kan je me wat geld geven?
- Kan jij mij wat geld geven?
- Kan je mij wat geld geven?
Kun je me een beetje helpen?
Je kan me gewoon Taro noemen.
Dus je kan me niet helpen?
Dat kun je niet maken.
Je kunt daar niet ingaan!
Je kunt weg als je wilt.
Wat kan je anders zeggen?
- Kun je een beetje langzamer gaan?
- Kun je een beetje afremmen?
- Je kan op hem vertrouwen.
- Je kan hem vertrouwen.
- Je kunt hem vertrouwen.
Kan je me de weg wijzen?
- Je kan tv kijken.
- U kunt tv kijken.
- Jullie kunnen tv kijken
Je kunt de tv uitzetten.
Geef het mij, alstublieft.
- Je kunt hier studeren.
- U kunt hier studeren.
- Jullie kunnen hier studeren.
- Je kunt het!
- Jullie kunnen het.
Kunt u dit wegen, alstublieft?
- Hoe kun je verliezen?
- Hoe kan je verliezen?
- Nu kan je oversteken.
- Nu kunnen jullie oversteken.