Examples of using "Párizsban" in a sentence and their dutch translations:
Ik zou graag in Parijs studeren.
Ben je ooit in Parijs geweest?
Ik ben in Parijs.
Het sneeuwt in Parijs.
Zijn ze in Parijs?
- Ben je in Parijs?
- Bent u in Parijs?
- Zijn jullie in Parijs?
- Ben je al eens in Parijs geweest?
- Ben je ooit in Parijs geweest?
Ik zou graag in Parijs studeren.
Tweemaal ben ik in Parijs geweest.
Waarom was ze in Parijs?
Als kind ging hij drie keer naar Parijs.
Ik heb hem ontmoet toen ik in Parijs was.
Ik weet nog dat ik hem in Parijs ontmoet heb.
Het is niet in Parijs dat we elkaar ontmoet hebben.
In Parijs heb ik voor een maand een kamer gehuurd.
Mijn oom die in Parijs woont kwam langs.