Examples of using "Havazik" in a sentence and their dutch translations:
Sneeuwt het vandaag?
Het sneeuwt nog steeds.
Het sneeuwt in Parijs.
Het sneeuwt buiten.
Nu sneeuwt het.
Het sneeuwt hier.
Het sneeuwt daar.
Het sneeuwt in Rusland.
- Het sneeuwt.
- Het is aan het sneeuwen.
- Morgen gaat het sneeuwen.
- Morgen zal het sneeuwen.
- Het sneeuwt.
- Het is aan het sneeuwen.
- Als het morgen sneeuwt, maak ik een sneeuwpop.
- Als het morgen sneeuwt, maak ik een sneeuwman.