Translation of "Korcsolyázni" in Dutch

Tud korcsolyázni.

- Ze kan schaatsen.
- Ze kan skaten.

Tudsz korcsolyázni?

- Kan je schaatsen?
- Kan je skaten?
- Kunt u skaten?
- Kunnen jullie skaten?
- Kun je schaatsen?
- Kunt u schaatsen?
- Kunnen jullie schaatsen?
- Kun je skaten?

Néha szoktam korcsolyázni.

Ik schaats soms.

Ki tanított téged korcsolyázni?

Wie heeft je geleerd om te skaten?

Mi a könnyebb, síelni vagy korcsolyázni?

- Welke is makkelijker, skiën of schaatsen?
- Wat is makkelijker, skiën of schaatsen?

Tomnak nem igazán volt kedve elmenni korcsolyázni.

Tom had echt geen zin om te gaan schaatsen.