Examples of using "Téged" in a sentence and their dutch translations:
Iemand roept je.
- Hij verraadde je.
- Hij verraadde u.
- Ik hou van je.
- Ik zie u graag.
- Ik hou van je!
- Ik hou van jou!
- Ik heb je lief.
- Ik hou van je.
- Ik hou van jou.
- Wat motiveert je?
- Wat motiveert u?
- Wat motiveert jullie?
Ze hebben u verraden.
Ken ik jou?
- Kennen we jullie?
- Kennen we je?
- Kennen we jou?
- Kennen we u?
- We wilden jou.
- Wij wilden jou.
- We wilden u.
- Wij wilden u.
- We wilden jullie.
- Wij wilden jullie.
- Ik heb jullie gezien.
- Ik heb je gezien.
- Ik heb u gezien.
- Ik hou van je.
- Ik hou van je!
Ik heb jou gekozen!
Ik wil jou.
Ik wil jou.
Wij kennen jou.
Hij begrijpt je niet.
Ken ik jou?
Ik hoorde je niet.
Ik had je niet verwacht.
Niemand begrijpt je.
Hoe zou ik je gaan noemen?
Er is telefoon voor je.
Ik wil jou.
- Leuk je te zien!
- Leuk om je te zien!
- Leuk u te zien!
- Leuk om u te zien!
- Leuk jullie te zien!
- Leuk om jullie te zien!
- Wie onderwijst je?
- Wie onderwijst u?
- Wie onderwijst jullie?
Ik ken je.
- Ik hou van je.
- Ik zie u graag.
Ik ken je niet.
Maria vindt je leuk.
- Tom haat je.
- Tom haat u.
- Tom haat jullie.
Ik vermijd u niet.
- Iedereen wacht op je.
- Iedereen wacht op u.
- Iedereen wacht op jullie.
Morgen bezoeken we je.
Jezus houdt van je.
- Tom vindt jou leuk.
- Tom vindt u leuk.
- Tom vindt jullie leuk.
Ik kies jou niet.
Er is telefoon voor je.
Ze hielden van jou.
Wie haat je?
- Tom houdt van je.
- Tom houdt van jou.
- Tom houdt van jullie.
- Tom houdt van u.
Ken zocht je.
Ze zijn vast op je aan het wachten.
Tom haat jullie niet.
Ik mis je.
Ik zie je.
- Ik hoorde je niet.
- Ik hoorde u niet.
- Ik heb u niet gehoord.
Er is telefoon voor je.
Zij kunnen u niet tegenhouden.
Hij is gisteren gekomen om u te zien.
- Wat maakt je blij?
- Wat maakt je gelukkig?
Vind je het erg als ik rook?
- Wat maakte je bang?
- Wat heeft je bang gemaakt?
- Wat maakte u bang?
- Wat maakte jullie bang?
- Wat heeft u bang gemaakt?
- Wat heeft jullie bang gemaakt?
Ik zal altijd van je houden.
- Ze kunnen je niet zien.
- Ze kunnen u niet zien.
- Vinden kinderen jou aardig?
- Mogen kinderen jou?
Ik zal je aan mijn moeder voorstellen.
- Ik wil alleen u.
- Jij bent alles wat ik wil.
- Men is je vergeten.
- Men is u vergeten.
Waarom maakt het je ongerust?
Wie heeft je geleerd om te skaten?
Wie heeft jullie gevonden?
Wie zag jou?
- Ik hou van je met heel mijn hart.
- Ik hou van je uit de grond van mijn hart.
- Waarom haat iedereen je?
- Waarom haat iedereen jullie?
Mary zocht u op dat ogenblik.
- Ik hou van je.
- Ik zie u graag.
- Ik hou van je!
- Ik hou van jou!
Iemand heeft geprobeerd je te vergiftigen.
Tom kent jou niet.
Ik ken je.
- Ik hield van je.
- Ik hield van jullie.
- Tom mist je.
- Tom mist u.
- Tom mist jullie.
- Ik zal u beschermen!
- Ik zal je beschermen!
- Ik zal jullie beschermen.
Je nieuwe haarstijl doet je er ouder uitzien.
Ga alsjeblieft niet dood!
Tom haat je niet, Maria.
We kunnen je daar niet heen sturen.
Je bent hier de enige die ik ken.
Als de mensen u haten, wees dan goed voor hen.
Tom zal je naar de luchthaven voeren.
Meneer dinges heeft je gebeld.
Corrigeer geen domkop, want hij zal je haten. Corrigeer een wijze man, en hij zal je appreciëren.
Ik heb nooit van je gehouden.
Respecteer uzelf en ge zult gerspecteerd worden.
Ben je door een insect gestoken?
Deze bus zal u naar het station brengen.
Toch hou ik van je.
- Ik heb het gevoel dat het je helemaal niet interesseert.
- Ik voel aan dat het je helemaal niet interesseert.
- Ik merk dat het je helemaal niet interesseert.
Kent ze jullie?
Ik denk dat ze jou gebruiken.