Examples of using "Stuhl" in a sentence and their dutch translations:
- Ik hou van die stoel.
- Deze stoel bevalt me.
De stoel is stuk.
Je zit op mijn stoel.
Het ligt onder de stoel.
Ik hou van die stoel.
Deze stoel is lelijk.
Neem de andere stoel!
De stoel is stuk.
De stoel is stuk.
Dit is de stoel van Kenji.
Deze stoel moet gerepareerd worden.
Deze stoel is van plastiek.
De kat slaapt op de stoel.
Wat heeft deze stoel hier te zoeken?
Het ligt onder de stoel.
Hij stond achter de stoel.
Het ligt onder de stoel.
Deze stoel is heel comfortabel.
Deze stoel moet gerepareerd worden.
Tom zat op een stoel.
Dit is een gemakkelijke stoel.
Ik vraag u mij een stoel te brengen.
Deze stoel is van plastiek.
Haal alsjeblieft uit de kamer hiernaast even een stoel voor me.
Ga op die stoel zitten, alsjeblieft.
De jongen zat op een stoel.
- De stoel is niet dicht bij het raam.
- De stoel staat niet dicht bij het raam.
De kat slaapt op een stoel.
Er zat een kat op de stoel.
De kat slaapt op de stoel.
Een kat slaapt op een stoel.
Je kunt op de stoel gaan zitten.
U mag op de stoel gaan zitten.
Wat heeft deze stoel hier te zoeken?
„Van wie is die stoel?” „Het is de mijne.”
De stoel staat dicht bij de deur.
Zit de kat op of onder de stoel?
Waarom hebt ge hem met een stoel geslagen?
De stoel staat dicht bij de deur.
Hij zit in deze stoel wanneer hij tv-kijkt.
Er was niets in de kamer, behalve een oude stoel.
Er was niets in de kamer, behalve een oude stoel.
"Waar ligt mijn kladblok?" "Het ligt op de stoel."
Er was niets in de kamer, behalve een oude stoel.
"Waar ligt mijn kladblok?" "Het ligt op de stoel."
Ik heb de handschoenen gevonden die onder de stoel lagen.
Hij kwam uit zijn stoel om mij te verwelkomen.
Tom klom op een stoel om de hoogste legplank te bereiken.
Een hond sprong in de stoel en bleef daar vijf minuten onbeweeglijk zitten.