Translation of "Meinem" in Dutch

- Es gehört meinem Bruder.
- Er gehört meinem Bruder.
- Sie gehört meinem Bruder.

Het is van mijn broer.

- Verschwinde aus meinem Bett!
- Raus aus meinem Bett!
- Heraus aus meinem Bett!

Verdwijn uit mijn bed.

- Verschwinde aus meinem Bett!
- Verschwinden Sie aus meinem Bett!
- Raus aus meinem Bett!
- Heraus aus meinem Bett!

- Verdwijn uit mijn bed.
- Verdwijn uit m'n bed.

- Verschwinde aus meinem Leben!
- Verschwindet aus meinem Leben!

Verdwijn uit mijn leven!

Folge meinem Rat!

Neem mijn advies aan.

- Es gehört meinem Bruder.
- Das ist von meinem Bruder.

- Het is van mijn broer.
- Dat is van mijn broer.

- Du sitzt auf meinem Stuhl.
- Sie sitzen auf meinem Stuhl.

Je zit op mijn stoel.

- Du sitzt auf meinem Platz.
- Sie sitzen auf meinem Platz.

Je zit op mijn stoel.

Zurück zu meinem Papa.

Terug naar mijn vader.

Niemand vertraut meinem Land.

Niemand vertrouwt mijn land.

Sage nichts meinem Freund.

Zeg niets tegen mijn vriendje.

Verschwinde aus meinem Leben!

Verdwijn uit mijn leven!

Runter von meinem Dach!

Kom van mijn dak af!

Raus aus meinem Bett!

- Verdwijn uit mijn bed.
- Verdwijn uit m'n bed.

- Lies nicht in meinem Tagebuch!
- Lesen Sie nicht in meinem Tagebuch!

Lees mijn dagboek niet.

- In meinem Zimmer liegt eine Zeitschrift.
- In meinem Zimmer liegt eine Illustrierte.

Er ligt een tijdschrift op mijn kamer.

- Gestern habe ich meinem Vater geholfen.
- Ich habe gestern meinem Vater geholfen.

Gisteren heb ik mijn vader geholpen.

- Unter meinem Bett ist ein Monster.
- Da ist ein Ungeheuer unter meinem Bett.
- Da ist ein Monster unter meinem Bett.

Er zit een monster onder m'n bed.

Und meinem geliebten Land, Bhutan --

en mijn eigen geliefde land, Bhutan --

Folgen Sie bitte meinem Rat.

Volg mijn raad op, alstublieft.

Dein Problem ist meinem ähnlich.

Jouw probleem lijkt op dat van mij.

Er muss meinem Rat folgen.

Hij moet mijn raad opvolgen.

Ich spielte mit meinem Bruder.

Ik speelde met mijn broer.

Ich denke mit meinem Kopf.

Ik denk met mijn hoofd.

Bitte schau nach meinem Gepäck.

Let alstublieft op mijn bagage.

Ich liege auf meinem Bett.

Ik lig op mijn bed.

Ich schlafe in meinem Zimmer.

- Ik slaap in mijn kamer.
- Ik slaap in mijn slaapkamer.

Das ist von meinem Vater.

Dit is van mijn vader.

Ich esse mit meinem Brüderchen.

Ik eet met broerlief.

Ich bin in meinem Auto.

Ik zit in mijn auto.

Schönen Gruß von meinem Bruder.

Mijn broer stuurt de groeten.

Finger weg von meinem Fotoapparat!

Handen af van mijn camera!

Auf meinem Laptop läuft Linux.

Op mijn laptop draait Linux.

Ich will meinem Land dienen.

Ik wil mijn land dienen.

Diese CD gehört meinem Sohn.

Deze cd is van mijn zoon.

Ich spreche mit meinem Kind.

Ik praat met mijn kind.

In meinem Land arbeitet niemand.

In mijn land werkt niemand.

Ich wohne bei meinem Vater.

- Ik woon bij mijn vader.
- Ik woon bij m'n pa.

- Es gibt eine Kirche neben meinem Haus.
- Neben meinem Haus ist eine Kirche.

- Er is een kerk dicht bij mijn huis.
- Er staat een kerk naast mijn huis.

- Es gibt viel Bücher in meinem Zimmer.
- In meinem Zimmer sind viele Bücher.

Er zijn veel boeken in mijn kamer.

- Jemand ist in meinem Zimmer gewesen.
- Es ist einer in meinem Zimmer gewesen.

- Iemand is in mijn kamer geweest.
- Er is iemand in mijn kamer geweest.

- Was hast du mit meinem Gepäck gemacht?
- Was haben Sie mit meinem Gepäck gemacht?
- Was habt ihr mit meinem Gepäck gemacht?

- Wat heb je met mijn bagage gedaan?
- Wat heeft u met mijn bagage gedaan?

- Dieses Wort ist nicht in meinem Wörterbuch.
- Das Wort steht nicht in meinem Wörterbuch.

Het woord staat niet in mijn woordenboek.

- Vor meinem Haus war ein großer Baum.
- Vor meinem Haus stand ein großer Baum.

Er stond een grote boom voor mijn huis.

- Würdest du gerne zu meinem Fest kommen?
- Würden Sie gerne zu meinem Fest kommen?

Wil je naar mijn feestje komen?

- Die Krawatte passt nicht zu meinem Anzug.
- Der Schlips passt nicht zu meinem Anzug.

De das past niet bij mijn pak.

- Meine Freunde gratulierten mir zu meinem Erfolg.
- Meine Freunde beglückwünschten mich zu meinem Erfolg.

Mijn vrienden hebben me gelukgewenst met mijn succes.

- Was hast du mit meinem Rechner gemacht?
- Was hast du mit meinem Rechner angestellt?

Wat heb je met mijn computer gedaan?

- In meinem Zimmer gibt es keine Uhren.
- Es gibt in meinem Zimmer keine Uhr.

- In mijn kamer zijn er geen klokken.
- Er is geen enkele klok in mijn kamer.

In meinem Labor speziell an Mäusen.

In mijn labo werk ik met muizen.

Eine meiner Lieblingsübungen aus meinem Kreativunterricht

Een van mijn lievelingsopdrachten tijdens mijn lessen over creativiteit

Ich hatte Blut in meinem Urin.

Ik had bloed in mijn urine.

Die Schmidts wohnen in meinem Viertel.

De familie Smith woont in mijn buurt.

Ich machte mit meinem Lesen weiter.

Ik ging door met lezen.

Er ist ungefähr in meinem Alter.

Hij is ongeveer even oud als ik.

Ich kaufe meinem Sohn eine Armbanduhr.

Ik ga een horloge voor mijn zoon kopen.

- Folge meinem Rat!
- Befolge meinen Rat!

Neem mijn advies aan.

Komme zu meinem Konzert morgen abend.

Kom morgen naar mijn concert.

In meinem Zimmer ist ein Radio.

Er is een radio in mijn kamer.

Elke schläft gerade in meinem Zimmer.

Alice slaapt in mijn kamer.

Ein Auto hielt vor meinem Haus.

Er stopte een auto voor mijn huis.

Niemand stellte Fragen zu meinem Land.

Niemand stelde vragen over mijn land.

Ich werde in meinem Zimmer schlafen.

Ik zal in mijn kamer slapen.

Ich lerne viel von meinem Vater.

Ik leer veel van mijn vader.

Was hältst du von meinem Kuchen?

Wat vind je van mijn taart?

Meine Katze schläft auf meinem Bett.

Mijn kat slaapt op mijn bed.

Ich pflanze Bohnen in meinem Garten.

Ik plant bonen in mijn tuin.

Ich reise gern mit meinem Auto.

Ik reis graag met mijn auto.