Translation of "Stadt" in Dutch

- Die Stadt zerfiel.
- Die Stadt verfiel.

De stad raakte in verval.

- Ich mag deine Stadt.
- Eure Stadt gefällt mir.

- Ik hou van uw stad.
- Ik hou van jouw stad.
- Ik hou van jullie stad.

- Eure Stadt gefällt mir.
- Ich liebe Ihre Stadt.

Ik hou van uw stad.

- Gefällt Ihnen diese Stadt?
- Wie gefällt dir diese Stadt?
- Wie gefällt euch diese Stadt?

Hoe bevalt deze stad u?

„große Stadt“ Konstantinopel.

'de grote stad', Constantinopel.

Die Stadt schläft.

De stad slaapt.

Die Stadt schlief.

De stad lag te slapen.

Die Stadt verfiel.

De stad raakte in verval.

Die Stadt zerfiel.

- De stad raakte in verval.
- De stad ging tenonder.

- Tom ist außerhalb der Stadt.
- Tom verließ die Stadt.

- Tom verliet de stad.
- Tom is de stad uit.

- Tokio ist eine große Stadt.
- Tokyo ist eine große Stadt.
- Tōkyō ist eine große Stadt.

Tokio is een grote stad.

- Diese Stadt befindet sich in Frankreich.
- Diese Stadt liegt in Frankreich.
- Diese Stadt ist in Frankreich.

Deze stad ligt in Frankrijk.

- Neapel ist eine malerische Stadt.
- Neapel ist eine pittoreske Stadt.

Napels is een pittoreske stad.

- Er lebt außerhalb der Stadt.
- Er wohnt außerhalb der Stadt.

Hij woont buiten de stad.

- Ich lebe in der Stadt.
- Ich lebe in einer Stadt.

- Ik woon in de stad.
- Ik woon in een stad.

- Tokio ist eine große Stadt.
- Tōkyō ist eine große Stadt.

Tokio is een grote stad.

- Ich lebe in der Stadt.
- Ich wohne in der Stadt.

Ik woon in de stad.

- Wladiwostok ist eine russische Stadt.
- Wladiwostok ist eine russländische Stadt.

Vladivostok is een Russische stad.

Gefällt dir die Stadt?

Bevalt de stad je?

Ich liebe diese Stadt.

Ik hou van deze stad.

Die Stadt ist klein.

De stad is klein.

Ich liebe meine Stadt.

Ik hou van mijn stad.

Verlassen Sie die Stadt.

Verlaat de stad.

Eure Stadt gefällt mir.

Ik hou van jullie stad.

Ich mag diese Stadt.

Ik hou van deze stad.

Vulkanasche überdeckte die Stadt.

Vulkanische as overdekte de stad.

Eure Stadt ist schön.

Jullie stad is prachtig.

Tom verließ die Stadt.

- Tom verliet de stad.
- Tom is de stad uit.

- Die Stadt ist voller Touristen.
- Die Stadt ist voll von Touristen.

De stad is vol toeristen.

- Ich wohne in Luxemburg-Stadt.
- Ich wohne in der Stadt Luxemburg.

- Ik woon in Luxemburg.
- Ik woon in de stad Luxemburg.

- Ich werde dir die Stadt zeigen.
- Ich werde euch die Stadt zeigen.
- Ich werde Ihnen die Stadt zeigen.

Ik zal je de stad laten zien.

- Ich werde dir die Stadt zeigen.
- Ich werde euch die Stadt zeigen.

Ik zal je de stad laten zien.

- Ich werde dir die Stadt zeigen.
- Ich werde Ihnen die Stadt zeigen.

Ik zal je de stad laten zien.

- Tōkyō ist die größte Stadt Japans.
- Tokio ist die größte Stadt Japans.

Tokio is de grootste stad in Japan.

Mitten im Herzen seiner Stadt.

In het hart van zijn stad.

Rom ist eine alte Stadt.

Rome is een oude stad.

Was für eine schöne Stadt!

Wat een prachtige stad!

Tōkyō ist eine große Stadt.

Tokio is een grote stad.

Ich gehe in die Stadt.

Ik ga naar het stadscentrum.

Tom ging in die Stadt.

- Tom is naar de stad gegaan.
- Tom ging naar de stad.
- Tom ging naar het centrum.
- Tom is naar het centrum gegaan.

In welcher Stadt wohnst du?

- In welke stad woon jij?
- In welke stad woon je?

Hamburg ist eine deutsche Stadt.

Hamburg is een Duitse stad.

Aachen ist eine kreisfreie Stadt.

Aken is een stadsdistrict.

Ich lebe in der Stadt.

Ik woon in de stad.

Hangzhou ist eine schöne Stadt.

Hangzhou is een prachtige stad.

Detroit ist eine gefährliche Stadt.

Detroit is een gevaarlijke stad.

Ich komme aus der Stadt.

Ik kom uit de stad.

Was für eine prächtige Stadt!

Wat een prachtige stad!

Berlin ist eine deutsche Stadt.

Berlijn is een Duitse stad.

Sie wohnen in dieser Stadt.

Ze wonen in deze stad.

Kopenhagen ist eine fahrradfreundliche Stadt.

Kopenhagen is een fietsvriendelijke stad.

Die Stadt ist völlig verwüstet.

De stad is volledig verwoest.

Wohnst du in der Stadt?

Woon je in de stad?

Meine Stadt hat ein Schloss.

Mijn stad heeft een kasteel.

Er wohnt außerhalb der Stadt.

Hij woont buiten de stad.

Ich bin in der Stadt.

Ik ben in de stad.

Boston ist eine herrliche Stadt.

Boston is een geweldige stad.

Ich möchte jede Stadt fotografieren.

Ze willen iedere stad fotograferen.

Regnet es in deiner Stadt?

- Regent het in jouw stad?
- Regent het in uw stad?
- Regent het in jullie stad?

Regnet es in eurer Stadt?

Regent het in jullie stad?

Boston ist eine große Stadt.

Boston is een grote stad.

Unsere Truppen besetzten die Stadt.

Onze troepen hebben de stad bezet.

Ich lebe in einer Stadt.

Ik woon in een stad.

Die Bevölkerung dieser Stadt wächst.

De bevolking van deze stad neemt toe.

Das ist eine historische Stadt.

Dit is een historische stad.

Bist du in der Stadt?

Ben je in de stad?

Die Stadt ist eine Industriestadt.

De stad is een industriecentrum.

Rom ist eine italienische Stadt.

Rome is een Italiaanse stad.