Translation of "Scherzt" in Dutch

Tom scherzt.

Tom maakt grappen.

Scherzt Thomas?

Maakt Thomas een grapje?

Du scherzt, oder?

Je maakt een grapje, niet?

- Tom scherzt.
- Tom macht Witze.

Tom maakt grappen.

- Du scherzt wohl!
- Machst du Scherze?

- Ben je gek?
- Maak je een grapje?
- Hou je me voor de gek?

- Du machst Witze, oder?
- Du scherzt, oder?

Je maakt een grapje, niet?

- Tom witzelt.
- Tom scherzt.
- Tom macht Witze.

Tom maakt grappen.

- Er macht ständig Witze.
- Er scherzt immer herum.

Hij maakt altijd grapjes.

- Du machst Witze, oder?
- Du machst Spaß, nicht wahr?
- Du scherzt, oder?

Je maakt een grapje, niet?