Translation of "Oder" in Dutch

0.009 sec.

Examples of using "Oder" in a sentence and their dutch translations:

- Erstaunlich, oder?
- Phantastisch, oder?

Fantastisch, nietwaar?

Oder?

Toch?

oder Kambium.

...of de cambiumbast.

oder Lebensraum.

of habitats.

Oder nicht.

Of niet.

...oder nie.

...of nooit.

oder rotgesichtigen.

of roodharige.

Oder Eminem.

Of Eminem.

Phantastisch, oder?

Fantastisch, nietwaar?

Erstaunlich, oder?

- Geweldig, hè?
- Verbazingwekkend, nietwaar?
- Fantastisch, nietwaar?

Komisch, oder?

Vreemd, nietwaar?

Unglaublich, oder?

- Ongelooflijk, hè?
- Ongelooflijk, nietwaar?
- Ongelooflijk, toch?

- Nicht?
- Oder?

Toch?

- Du machst Witze, oder?
- Du scherzt, oder?

Je maakt een grapje, niet?

- Alles oder nichts.
- Entweder alles oder nichts.

Het is alles of niets.

- Sie mag Orangen, oder?
- Sie mag Apfelsinen, oder?

Zij houdt van sinaasappels, toch?

Oder etwa so?

Of zo?

Oder vielleicht so?

Of misschien zo?

Ziemlich verrückt, oder?

Te gek, niet?

oder die Kambiumschicht.

...of de cambiumbast.

Oder wie lange.

Of hoelang.

Kampf oder Rettungsfloß?

Vechten of drijven?

oder sogar Alzheimer

of zelfs de ziekte van Alzheimer

oder göttliche Einflussnahme.

en goddelijk ingrijpen in hun leven.

Positiv oder negativ,

positief of negatief,

oder für Gesellschaften.

niet voor samenlevingen.

Rechts oder links?

Rechts of links?

Helikopter oder Flugzeug?

Helikopter of vliegtuig?

Jetzt oder nie!

Nu of nooit!

Einzel- oder Doppelzimmer?

Een- of tweepersoonskamer?

Orangensaft oder Champagner?

Sinaasappelsap of champagne?

Raucher oder Nichtraucher?

Roker of niet-roker?

Fleisch oder Fisch?

Vlees of vis?

Groß oder klein?

Groot of klein?

Fenster oder Gang?

Raamplaats of gangplaats?

Kopf oder Zahl?

- Kop of let?
- Kop of munt?
- Kruis of munt?

Ja oder nein?

Ja of neen?

Sieg oder Tod!

De overwinning of de dood!

Du oder ich?

Jij of ik?

Klasse Wetter, oder?

- Lekker weertje hè?
- Mooi weer, toch?

Sozialismus oder Barbarei.

Socialisme of barbarij.

Schönes Wetter, oder?

Mooi weer, nietwaar?

Zusammen oder getrennt?

Samen of apart?

- Nicht?
- Oder?
- Nein?

Niet?

Alles oder nichts.

- Het is alles of niets.
- Alles of niets.

Wahr oder falsch?

Waar of niet waar?

Kaffee oder Tee?

Koffie of thee?

Schöner Tag, oder?

Een mooie dag, niet?

Kauf oder stirb!

Koop of sterf!

Alles oder nichts!

Het is alles of niets.

oder eine Kordhose,

of een broek in ribfluweel

Du scherzt, oder?

Je maakt een grapje, niet?

- Für hier oder zum Mitnehmen?
- Zum Hieressen oder Mitnehmen?

- Is het om hier te eten, of om mee te nemen?
- Is dit om hier op te eten of om mee te nemen?

- Das wusstest du schon, oder?
- Das wusstet ihr schon, oder?
- Das wussten Sie schon, oder?

Dat wist je al, toch?

- Sind Sie Chinese oder Japaner?
- Bist du Chinese oder Japaner?
- Bist du Chinesin oder Japanerin?

Ben je Chinees of Japans?