Translation of "Markt" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Markt" in a sentence and their dutch translations:

Wir gehen auf den Markt.

We gaan naar de markt.

Und balancierte den Markt wieder aus.

zodat vraag en aanbod nog enigszins in evenwicht waren.

Tom geht nicht auf den Markt.

Tom gaat niet naar de markt.

Der Markt findet jeden Montag statt.

De markt wordt elke maandag gehouden.

Ich bin auf den Markt gegangen.

Ik ben naar de markt gegaan.

- Ist dieses neue Modell auf dem Markt erhältlich?
- Ist das neue Modell schon auf dem Markt?

Is dit nieuwe model op de markt verkrijgbaar?

Sollten wir diesen Markt studieren, ihn organisieren

...moeten we die markt leren kennen en haar organiseren.

Ich will etwas auf dem Markt besorgen.

Ik wil iets op de markt gaan halen.

Wo wir zwischen Markt und Staat erdrückt werden,

Waar we geprangd zitten tussen markt en staat,

Der Bauer verkaufte sein Bauernbrot auf dem Markt.

De boer verkoopt zijn boerenbrood op de markt.

- Meine Mutter geht jeden Tag zum Einkauf auf den Markt.
- Meine Mutter geht jeden Tag zum Einkaufen auf den Markt.
- Meine Mutter geht jeden Tag, um einzukaufen, auf den Markt.
- Meine Mutter geht jeden Tag auf den Markt, um einzukaufen.

Mijn moeder gaat elke dag naar de markt om dingen te kopen.

Wann wird man die Lektüre auf den Markt bringen?

Wanneer komt de lectuur op de markt?

Der Markt wird den Ärmsten niemals Wohnraum zur Verfügung stellen.

De markt zal nooit woningen aan de armsten geven. Nooit.

Meine Mutter geht jeden Tag, um einzukaufen, auf den Markt.

Mijn moeder gaat elke dag naar de markt om dingen te kopen.

- Ich habe heute jemanden auf dem Markt getroffen; du weißt schon wen.
- Ich habe heute Du-weißt-schon-wen auf dem Markt gesehen.
- Ich habe heute einen gewissen Jemand — du weißt schon, wen — auf dem Markt gesehen.

Ik zag je-weet-wel vandaag op de markt.

Heute bin ich zum Markt gegangen, um zwei Melonen zu kaufen.

Vandaag ben ik naar de markt geweest om twee meloenen te kopen.

Auf dem Markt kauften wir Pfirsiche, Artischocken, Zucchini, Erdbeeren und Auberginen.

We hebben perziken, artisjokken, courgettes, aardbeien en aubergines op de markt gekocht.

Ich habe heute jemanden auf dem Markt getroffen; du weißt schon wen.

Ik zag je-weet-wel vandaag op de markt.

Weihnachten ist eine gute Zeit, um neues Spielzeug auf den Markt zu bringen.

Kerstmis is een goed moment om nieuw speelgoed op de markt te brengen.

Das Gemüse, das ich auf dem Markt gekauft habe, ist frisch und schmackhaft.

De groenten, die ik op de markt heb gekocht, zijn vers en lekker.

Seit Jahr und Tag steht er jeden Dienstagmorgen mit seinem Fischstand auf dem Markt.

Sinds jaar en dag staat hij iedere dinsdagmorgen op de markt met zijn viskraam.

Die französische Regierung hat ein Online-Spiel auf den Markt gebracht, das Steuerzahler auffordert, den Staatshaushalt auszugleichen.

De Franse overheid heeft een online spel gelanceerd dat belastingbetalers uitdaagt de nationale begroting in evenwicht te brengen.