Examples of using "Hai" in a sentence and their dutch translations:
Ik zag de haai.
Dan pakt de haai haar.
Ze is de haai te slim af.
Hij werd aangevallen door een haai.
De volgende dag... ...kwam er een haai.
De haai wil haar van zich af schudden en zwemt weg.
De haai is niet verwant aan onze gewone hond.
De grootste krokodil op Aarde strijdt met de snelste haai die er is...
...geheugen gegrift staat is een enorme haai die haar opeens nadert.
Een haai is een vis, terwijl een dolfijn een zoogdier is.
Alle geur zit in de kelp... ...dus de haai bijt in en hapt naar de kelp.
En dan heeft de haai een van haar armen te pakken... ...en doet hij een death roll.
Toen zag je de haai aan de rand zwemmen en haar geur oppikken. En ik dacht: o nee, dit is weer...
Maar het probleem is natuurlijk dat ze terug moet. Aan de andere kant pikt de haai haar geur weer op.