Translation of "Hai" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Hai" in a sentence and their dutch translations:

Mir fiel… …der Hai auf.

Ik zag de haai.

Dann packte der Hai ihn.

Dan pakt de haai haar.

Der Hai wurde komplett überlistet.

Ze is de haai te slim af.

Er wurde von einem Hai angegriffen.

Hij werd aangevallen door een haai.

Am nächsten Tag… …kam ein großer Hai…

De volgende dag... ...kwam er een haai.

Der Hai will ihn abschütteln und schwimmt davon.

De haai wil haar van zich af schudden en zwemt weg.

Der Hai ist nicht mit dem Haushund verwandt.

De haai is niet verwant aan onze gewone hond.

Das größte Krokodil der Erde kämpft mit dem schnellsten Hai,

De grootste krokodil op Aarde strijdt met de snelste haai die er is...

…in mein Gedächtnis gebrannt, wie sich dieser riesige Hai ihm nähert.

...geheugen gegrift staat is een enorme haai die haar opeens nadert.

Ein Hai ist ein Fisch, während ein Delphin ein Säugetier ist.

Een haai is een vis, terwijl een dolfijn een zoogdier is.

Der Geruch war auf dem Seetang, also biss der Hai den Seetang.

Alle geur zit in de kelp... ...dus de haai bijt in en hapt naar de kelp.

Und in der nächsten Minute klammerte ein Hai an einem seiner Arme, in dieser schrecklichen Todesrolle.

En dan heeft de haai een van haar armen te pakken... ...en doet hij een death roll.

Der Hai schwamm am Rande und nahm seinen Geruch wahr. Und ich dachte: "Oh nein, das ist wieder…

Toen zag je de haai aan de rand zwemmen en haar geur oppikken. En ik dacht: o nee, dit is weer...

Aber das Problem ist, dass er zurückkommen musste. Auf der anderen Seite nahm der Hai seinen Geruch wieder auf.

Maar het probleem is natuurlijk dat ze terug moet. Aan de andere kant pikt de haai haar geur weer op.