Translation of "Davon" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Davon" in a sentence and their dutch translations:

Alles davon?

Alles?

Probier davon!

- Proef maar!
- Proef maar eens!

Weiß Tom davon?

Weet Tom ervan af?

Nie davon gehört!

Nog nooit van gehoord!

Ich rannte davon.

Ik vluchtte.

Nichts davon stimmte.

Niets daarvan was waar.

Nehmen Sie davon.

Neem er maar 'n stukje van.

- Ich verstehe nicht viel davon.
- Davon verstehe ich nicht viel.

Ik versta er niet veel van.

- Ich glaube kein Wort davon.
- Ich glaube davon kein Wort.

Daar geloof ik geen woord van.

- Sogar meine Mutti weiß davon.
- Sogar meine Mamma weiß davon.

Zelfs mijn moeder weet het.

Die meisten davon Flüche.

voornamelijk scheldwoorden.

Sammeln etwas davon ein

...om water te halen en het in het gat te gieten...

Davon war eine schwer.

Eén was heel ernstig.

Ja, jede einzelne davon.

Stuk voor stuk.

Sie hätten genug davon.

Ze hadden er genoeg van.

Ich will mehr davon.

- Ik wil meer van dat.
- Ik wil nog meer van dat soort dingen.
- Ik wil er meer van.

Ich weiß nichts davon.

- Ik weet van niets.
- Ik weet van niks.

- Probier davon!
- Probier mal.

Probeer wat.

Was hältst du davon?

Wat denk je ervan?

Sie hat vier davon.

Ze heeft er vier.

Ist irgendetwas davon wahr?

Is er iets van waar?

Was habe ich davon?

Wat zit er voor mij in?

Sag ihr nichts davon.

Zeg haar niets hierover.

Nur Obama wusste davon.

Alleen Obama wist daarvan.

Gib mir was davon.

Geef me een beetje.

Davon weiß ich nichts.

Ik weet daar niets van.

- Genug davon!
- Schluss jetzt!

Zo is het genoeg!

Davon verstehe ich nichts.

Ik begrijp daar niets van.

Davon spreche ich nicht.

Daar praat ik niet over.

Viele davon gehören mir.

Veel daarvan zijn van mij.

- Probier davon!
- Koste mal!

- Proef maar!
- Proef maar eens!

- Ich träume davon, zu dir zurückzukehren.
- Ich träume davon, zu euch zurückzukehren.
- Ich träume davon, zu Ihnen zurückzukehren.

Ik droom ervan om naar jou terug te keren.

Ich könnte viele davon einsammeln

Verzamel ik een hoop van deze...

Soll ich viele davon einsammeln

Verzamel ik een hoop van deze...

Es gibt hier viele davon.

Ik heb deze veel gezien.

Hier gibt es viele davon.

Ik heb deze veel gezien.

Was haltet ihr da davon?

Wat denkt u?

Du bist ein Teil davon.

Je bent er een deel van.

Ich möchte ein paar davon.

- Ik wil daar een paar van.
- Ik wil daar een aantal van.

Mir läuft die Zeit davon.

Mijn tijd raakt op.

Ich habe gerade davon erfahren.

Ik heb het net ontdekt.

Ich glaube kein Wort davon.

Daar geloof ik geen woord van.

Ich glaube davon kein Wort.

Daar geloof ik geen woord van.

Sage bitte niemandem etwas davon!

Vertel alsjeblieft niemand hierover.

Mein Freund weiß nichts davon.

Mijn vriend weet het niet.

Hast du irgendwas davon verstanden?

Heb je er wat dan ook van begrepen?

Viele davon aufgrund der Progerie,

waarvan vele door progeria veroorzaakt zijn,

Ich verstehe nicht viel davon.

Ik versta er niet veel van.

- Wer gewinnt?
- Wer profitiert davon?

- Wie heeft er baat bij?
- Wie profiteert ervan?

Wann hast du davon erfahren?

Wanneer heb je daarover gehoord?

Er allein weiß nichts davon.

Hij is de enige die het niet weet.

Ein paar davon gehören mir.

Een paar van deze zijn van mij.

Wer hat davon einen Nutzen?

Wie heeft er baat bij?

- Ich war der Einzige, der davon wusste.
- Ich war die Einzige, die davon wusste.

Ik was de enige die ervan wist.

Oh, nein. Er ist davon geschwommen.

Hij is weggezwommen.

Und nicht alles davon wird aufgenommen.

...en het wordt niet allemaal verteerd.

Dann flitzte sie unglaublich schnell davon.

en toen schoot het ongelooflijk snel weg.

Aber vieles davon ist keine Fiktion.

Maar veel ervan is geen fictie.

Und wir sehen ziemlich viel davon.

En we zien er best veel van.

Ich nenne hier nur zwei davon:

Ik vertel er een paar.

Als Erwachsener war ich davon getrennt.

Later raakte ik daarvan gescheiden.

Kann ich ein bisschen davon essen?

Mag ik hier iets van eten?

Davon geht die Welt nicht unter.

- Dat is nog het einde van de wereld niet.
- Dat is niet het einde van de wereld.

Ich habe die Hälfte davon gegessen.

Ik heb de helft ervan opgegeten.

Hast du Tom etwas davon erzählt?

Heb je het Tom verteld?

Sie träumt davon, Krankenschwester zu werden.

Het is haar droom verpleegster te worden.

Sie kann nicht davon gewusst haben.

Ze kon daar niets van weten.

Tom wird bestimmt begeistert davon sein.

- Ik ben er zeker van dat Tom het geweldig zal vinden.
- Ik ben er zeker van dat Tom ervan zal houden.
- Ik ben er zeker van dat Tom er dol op zal zijn.

Davon haben wir erst gestern erfahren.

Daar hebben we pas gisteren van gehoord.

Ich träume davon, zu dir zurückzukehren.

Ik droom ervan om naar jou terug te keren.

Ich will nichts mehr davon hören.

- Ik wil hem vergeten.
- Ik wil het vergeten.

Du kannst dir irgendeinen davon aussuchen.

Je kunt er eentje uitzoeken.

Kann ich ein paar davon haben?

Mag ik daar een paar van hebben?

Ich habe die Nase voll davon!

Ik heb er genoeg van.

- Du darfst niemandem davon erzählen!
- Sag ja niemandem was davon!
- Wehe, du sagst das jemandem!

Vertel het aan niemand hoor.

- Was wisst ihr darüber?
- Was wisst ihr davon?
- Was wissen Sie davon?
- Was wissen Sie darüber?
- Was weißt du darüber?
- Was weisst du davon?

Wat weet je daarover?

Nur dann, wenn dein Leben davon abhängt.

Alleen als je leven ervan afhangt.

Was, wenn als Folge davon, die Gletscherseen --

En wat als daardoor de gletsjermeren --

Dass ein Großteil davon aus Südamerika kommt.

is dat de meeste groei uit Zuid-Amerika zal komen.

Nein, ich kann kein Wort davon glauben.

Nee, ik kan er geen woord van geloven.

Du darfst deinen Eltern nichts davon sagen.

- Zeg daar niets over aan uw ouders.
- Je mag dat niet aan je ouders vertellen.

Sie stieg ins Auto und fuhr davon.

Zij stapte in de auto en reed weg.

- Davon bin ich überzeugt.
- Ich bin überzeugt.

Ik ben overtuigd.

Er sauste davon wie ein geölter Blitz.

Hij vertrok in alle haast.

Die Schwerkraft trägt einen weiteren Sieg davon!

De zwaartekracht overwint alweer!

Sie träumte davon, eine Prinzessin zu sein.

Ze droomde ervan om een prinses te zijn.

Die Vögel flogen wegen des Geräusches davon.

De vogels vlogen weg vanwege het lawaai.