Examples of using "Enkel" in a sentence and their dutch translations:
Waar zijn je kleinkinderen?
Tom is Maria's kleinzoon.
- Hoeveel kleinkinderen heeft hij?
- ¿Cuántos nietos tiene él?
Red het bos voor je kleinkinderen!
Mijn kleinkind is nog een baby.
Zijn kleinkind woont in Nederland.
Mijn kleinzoon is de zoon van mijn zoon.
- Waar is je kleinzoon?
- Waar is jouw kleinzoon?
Kerstmis is altijd een mooi feest voor kleinkinderen.
Laat grootouders de stemmen van hun kleinkinderen horen via de telefoon.
- Waar zijn je kleinkinderen?
- Waar zijn jouw kleinkinderen?
Als je wil te weten komen wat het woord "blogosfeer" betekent, moet je dat niet aan mij vragen; vraag het aan je kleinzoon!