Examples of using "Du’s" in a sentence and their dutch translations:
- Probeer je het werkelijk?
- Probeer je het überhaupt?
Wil je het proberen?
Wil je het proberen?
Schiet op, dan zal je op tijd zijn.
Heb je het?
Tegen hoeveel mensen heb je het gezegd?
Leuk heb je het hier. Echt gezellig.
Heb je het gezien?