Examples of using "Hier" in a sentence and their dutch translations:
Wacht hier.
Deze kant op.
Blijf hier!
Stop hier.
- Woon je hier?
- Woont u hier?
- Wonen jullie hier?
Daar is iets.
Hier?
Woont u hier?
Begin hier.
Teken hier.
Blijf hier!
Werkt u hier?
- Woon je hier?
- Woont u hier?
- Woonden jullie hier?
- Woonde u hier?
Laten we hier wachten.
Rook hier niet.
Neem deze aan.
Er stinkt hier iets.
Woont hij hier?
Vertrouw niemand hier!
Ik woon hier.
Hier komt Tom.
Woon je hier?
Woont u hier?
Niemand zit hier.
Werken ze hier?
We leven hier.
Ik woon hier.
Gelieve hier te ondertekenen.
- Wacht hier alstublieft.
- Wacht hier alsjeblieft.
Ik ga deze kant op.
Blijf hier!
Niet hier.
- Wegwezen!
- Maak dat je wegkomt!
Niet hier!
- Hier, drink dit op.
- Alsjeblieft, drink dit op.
Wacht hier!
- Je kunt hier studeren.
- U kunt hier studeren.
- Jullie kunnen hier studeren.
Is hij nog steeds hier?
Dit is waar de SOS was... ...hier.
Hier is $10,00.
Wat gebeurt hier?
Hierlangs!
Ik wacht hier.
- Hier, neem dit.
- Hier, pak aan.
Gebruik dit!
Gewoon hier ondertekenen.
Er is hier niets.
Inhalen is hier verboden.
Hier zijn je sleutels.
Hier is jouw tas.
- Hier is uw sleutel.
- Hier is je sleutel.
- Hier is jullie sleutel.
- Je mag hier roken.
- Jullie mogen hier roken.
- U mag hier roken.
- Hier kan je roken.
- Hier mag je roken.
Gij werkt hier niet.
Hier is uw bestelling.
Hier is je middageten.
Blijf hier bij mij.
Deze is mooier.
Waarom zijn ze hier?
- Wat doe je hier?
- Wat zijn jullie hier aan het doen?
- Heb je hier familieleden?
- Heeft u hier familieleden?
- Hebben jullie hier familieleden?
- Wat doe je hier?
- Wat doet gij hier?
Dit is jullie sleutel.
- Je schoenen zijn hier.
- Uw schoenen zijn hier.
- Jullie schoenen zijn hier.
Wat is hier gebeurd?
Dit is gratis.
- Hier doet het pijn.
- Het doet hier pijn.
- Waarom ben je hier?
- Waarom ben je er?
- Waarom bent u hier?
- Waarom zijn jullie hier?
Waarom zijn ze hier?
Waarom zijn ze hier?
Hier is het adres.
Is dit waar je moeder werkt?
Hier klopt iets niet.
Je kan hier parkeren.
Er ruikt iets goed.
Uw hond is hier.
Gelieve hier te ondertekenen.
- Twintig families leven hier.
- Hier wonen twintig families.
- Hier wonen twintig gezinnen.
Hier ken ik niemand.
Je boek is hier.
Kunnen we daar vissen?
We willen hier wonen.