Examples of using "Lebst" in a sentence and their dutch translations:
Als je leeft in angst, leef je maar voor de helft.
Zolang er leven is, is er hoop.
Waar woon je nu?
Vind je het leuk om in Boston te wonen?
Woont ge bij uw ouders?
Woon je hier?
- Waar woon je?
- Waar woont gij?
Woont ge bij uw ouders?
Woont ge bij uw ouders?
- Waar woon je nu?
- Waar woont u nu?
Hoeveel jaar woon je hier al?
- Ik neem aan dat je nog steeds in Boston woont.
- Ik neem aan dat u nog steeds in Boston woont.
- Met wie woon je samen?
- Met wie woont u samen?
- Met wie woon je?
- Met wie woont u?
Woont ge bij uw ouders?
- Waar woon je nu?
- Waar woont u nu?
- Waar woon je?
- Waar woont gij?
- Waar woont u?
- Woont ge bij uw ouders?
- Woon je bij je ouders?
- Waar ben je?
- Waar zijn jullie?
- Woon je hier?
- Woont u hier?
- Wonen jullie hier?