Translation of "übrig" in Dutch

0.005 sec.

Examples of using "übrig" in a sentence and their dutch translations:

- Zweie waren übrig.
- Zwei waren übrig.

- Er waren er nog twee over.
- Er bleven er twee over.

- Hast du noch Geld übrig?
- Habt ihr noch Geld übrig?
- Haben Sie noch Geld übrig?

Heb jij wat geld over?

Ist noch Salz übrig?

Is er zout over?

Lass mir was übrig.

Laat ook iets voor mij over.

Wie viel bleibt übrig?

Hoeveel is er over?

Sind noch Hotdogs übrig?

Zijn er nog hotdogs over?

Wie viel Zeit ist übrig?

Hoeveel tijd blijft er nog over?

Wir haben kein Geld übrig.

We hebben geen extra geld.

Ich habe kaum noch Geld übrig.

Ik heb nauwelijks nog wat geld over.

Wie viele Sandwichs sind noch übrig?

Hoeveel belegde broodjes zijn er nog over?

Uns bleibt leider nichts anderes übrig.

Ik vrees dat we geen keuze hebben.

Es ist noch etwas Wein übrig.

Er is nog een beetje wijn.

- Uns bleibt nichts anderes übrig, als ihn umzubringen.
- Uns bleibt nichts anderes übrig, als sie umzubringen.

- Er zit niks anders op dan hem te doden.
- Er zit niks anders op dan haar te doden.

Dieses Ergebnis lässt viel zu wünschen übrig.

Dit resultaat laat veel te wensen over.

Es ist kein Essen übrig im Kühlschrank.

Er is geen restje eten in de koelkast.

Nach dem Feuer war nur Asche übrig.

Na het vuur was er alleen nog as.

Ich fürchte, dass kein Kaffee übrig ist.

Ik ben bang dat er geen koffie meer over is.

Es ist ein klein bisschen Milch übrig.

Er is maar een klein beetje melk over.

Es scheint kein Geld mehr übrig zu sein.

Het lijkt erop dat er geen geld meer is.

- Ist noch Salz übrig?
- Gibt es noch Salz?

Is er zout over?

Mir blieb nichts anderes übrig, als ihn hinauszuwerfen.

Ik had geen andere keuze dan hem eruit te gooien.

Tom hat Maria etwas zu essen übrig gelassen.

Tom heeft voor Maria iets om te eten achtergelaten.

Aber von diesem Geist ist heute nichts mehr übrig.

Echter, vandaag is die intentie niet meer herkenbaar.

Was übrig bleibt, muss man in vier Teile teilen.

Wat overblijft moet je in vieren delen.

In der Flasche war nur ein bisschen Milch übrig.

Er was een klein beetje melk over in de fles.

Am Monatsende habe ich meistens keinen Cent mehr übrig.

Op het einde van de maand hou ik meestal geen cent meer over.

Euch bleibt nichts anderes übrig, als einander zu vertrauen.

Het enige wat jullie kunnen doen, is elkaar vertrouwen.

- Wir haben keine Wahl.
- Es bleibt uns nichts anderes übrig.

We hebben geen keus.

Am Ende der Party waren nur noch zwei Gäste übrig.

Aan het einde van het feestje bleven er enkel twee gasten over.

Das ist alles, was noch übrig ist von diesem Hängewagen-System.

Dit is alles wat er over is... ...van het trolleysysteem.

- Wir haben keine andere Möglichkeit.
- Es bleibt uns nichts anderes übrig.

We hebben geen andere keus.

- Ist noch Salz übrig?
- Ist noch Salz da?
- Gibt es noch Salz?

- Is er nog zout?
- Is er zout over?

Wer nicht kommt zur rechten Zeit, der muss essen, was übrig bleibt.

Als hadden geweest is, is hebben te laat.

In so einer Situation bleibt einem nichts anders übrig, als das Notfall-Team zu rufen.

In een situatie als deze kun je niet anders dan om extractie verzoeken.

Nimm die Erfahrung und die Urteilskraft der Menschen über fünfzig heraus aus der Welt und es wird nicht genug übrig bleiben, um ihren Bestand zu sichern.

Haal de ervaring en het oordeelsvermogen van mensen boven de vijftig uit de wereld en er blijft weinig over om haar in stand te houden.