Examples of using "Sonne" in a sentence and their dutch translations:
Er wordt gebeld.
De wekker loopt af.
De telefoon rinkelt.
De klok luidt.
Het geeft de bezettoon.
Dat klinkt goed.
Dit klinkt goed.
Dat klinkt hol.
- Dat klinkt goed.
- Klinkt goed.
Sla alarm!
Tom, telefoon!
"De telefoon gaat over." "Ik zal hem wel opnemen."
De klok slaat vier.
De deurbel gaat.
Het is bezet.
"De telefoon gaat over." "Ik zal hem wel opnemen."
Een elektrische gitaar klikt anders dan een akoestische.
Het geeft de bezettoon.
Dat klinkt goed.
Voor wie luiden de klokken?
Als de telefoon opnieuw gaat, wil ik hem negeren.
Hoe klinkt het?
Als de telefoon opnieuw gaat, wil ik hem negeren.
De klok luidt.
Als de telefoon opnieuw gaat, wil ik hem negeren.
Voor wie luiden de klokken?
Hoe klinkt het?