Translation of "Rencontrons" in Dutch

Rencontrons-nous après-demain.

Laten we overmorgen samenkomen.

Où nous rencontrons-nous ?

- Waar zien we elkaar?
- Waar spreken we af?

Rencontrons-nous cet après-midi.

- Ik zie je vanmiddag.
- Ik zie u vanmiddag.

Nous nous rencontrons ici demain.

We zien elkaar hier morgen.

Nous les rencontrons de temps à autre.

We lopen hen soms tegen het lijf.

- Où nous rencontrons-nous ?
- Où nous rencontrerons-nous ?

- Waar zien we elkaar?
- Waar ontmoeten we elkaar?
- Waar spreken we af?

Enfin nous nous rencontrons ! J'ai longtemps attendu ce moment.

Eindelijk ontmoeten we elkaar dan! Ik heb hier zo lang op gewacht.

Nous le rencontrons de temps en temps au cercle.

We komen hem soms tegen in de club.

Chaque fois que nous nous rencontrons, il se plaint de sa femme.

Steeds wanneer we elkaar ontmoeten klaagt hij over zijn vrouw.

- On se rencontre une fois par an.
- Nous nous rencontrons une fois par an.

We komen eenmaal per jaar bijeen.

- Enfin nous faisons connaissance ! J'ai longtemps attendu ce moment.
- Enfin nous nous rencontrons ! J'ai longtemps attendu ce moment.

Eindelijk ontmoeten we elkaar dan! Ik heb hier zo lang op gewacht.