Examples of using "Longtemps" in a sentence and their dutch translations:
Lang niet gezien.
Het is lang geleden.
Lang niet gezien.
Hij zal niet zo lang meer leven.
Ik hoop dat ik nog lang zal leven.
Het is lang geleden.
- Ik moest lang wachten.
- Ik heb lang moeten wachten.
Ik heb lang op haar gewacht.
- Het is een lang spel.
- Het is een lange wedstrijd.
- De match duurt lang.
Het is een lange wedstrijd.
Ik blijf hier niet lang.
zo lang mogelijk,
Hoe langer ze blootgesteld is...
Hij heeft me lang laten wachten.
Is hij lang gebleven?
Hij kan niet lang blijven.
Ik heb hier lange tijd gewoond.
Ik wacht al een hele tijd.
- Sorry, ik kan niet lang blijven.
- Het spijt me, maar ik kan niet lang blijven.
Lang niet gezien.
We hebben lang in het park gewacht.
Ik wil niet zo lang wachten.
Ik kan het niet meer verdragen.
Al zo lang als we communiceren,
Dit houdt hij niet lang vol.
Je kunt langer je adem inhouden.
Ze gaapte mij een hele tijd aan.
Laten we hier niet te lang blijven.
Het spel heeft te lang geduurd.
Hij zal niet zo lang meer leven.
Ik blijf hier niet lang.
Ik kan niet lang blijven.
Bent u al lang in Osaka?
We zijn al lang genoeg samen.
Ik wist dat al sinds lange tijd.
Dat programma zal men zich nog lang blijven herinneren.
Zo lang hebben we niet gewacht.
Relaties die veel te lang aanslepen?
Ik weiger om nog langer genegeerd te worden.
Ik blijf hier niet lang.
- Ik heb zo lang op u gewacht.
- Ik wacht al een eeuwigheid op u
Ik heb hem lang niet gezien.
De dinosaurussen zijn lang geleden uitgestorven.
Lang niet gezien.
Ik heb je al zo lang niet gezien!
Ze hebben al een hele tijd niet meer met elkaar gesproken.
welke reeds enige tijd in het verleden ligt,
hoe langer ze hun monopolie behouden.
en we zijn nog niet zo lang op zoek.
De nieuwe maan duurt niet lang meer.
Restjes zullen hun honger niet lang kunnen stillen.
Ik kan het niet langer volhouden.
- Ze zal niet lang meer leven.
- Ze heeft niet lang meer te leven.
Ik heb hem al lang niet meer gezien.
Tom wil niet zo lang wachten.
Ik heb al lang geen asperges meer gegeten.
We moesten lang op de bus wachten.
Ik wil niet zo lang wachten.
We hebben lang in het park gewacht.
Ik wil nog wat langer slapen.
Zij wil niet zo lang wachten.
Ik had niet zo lang weg moeten blijven.
Lang niet gezien.
- Dat is lang geleden gebeurd.
- Het gebeurde lang geleden.
Ik kan niet langer wachten.
Lang wachten op een vriend maakt me zenuwachtig.
Ik heb de pasta te lang laten koken.
Ik blijf hier niet lang.
Ze heeft hem lange tijd niet gezien.
Plastieken dozen gaan langer mee.
Lang wachten op een vriend maakt me zenuwachtig.