Translation of "Pronoms" in Dutch

0.005 sec.

Examples of using "Pronoms" in a sentence and their dutch translations:

Je, tu, il, elle, nous, vous, ils, elles sont des pronoms personnels.

- Ik, gij, hij, zij, het, wij, gij, zij zijn persoonlijke voornaamwoorden.
- Ik, jij, hij, zij, het, wij, jullie, zij zijn persoonlijke voornaamwoorden.

- Le problème cité n'en est pas un, mais il y en a dans la partie lecture qui vous demandent de faire la distinction entre pronoms relatifs et adverbes relatifs.
- Le problème mentionné n'en est pas un. Cependant, il existe des problèmes dans la section lecture qui vous invitent à distinguer les pronoms relatifs des adverbes relatifs.

Het aangehaalde probleem is er geen, maar er zijn problemen in het leesgedeelte die vereisen dat je betrekkelijke voornaamwoorden van betrekkelijke bijwoorden onderscheidt.