Examples of using "Pronoms" in a sentence and their dutch translations:
- Ik, gij, hij, zij, het, wij, gij, zij zijn persoonlijke voornaamwoorden.
- Ik, jij, hij, zij, het, wij, jullie, zij zijn persoonlijke voornaamwoorden.
Het aangehaalde probleem is er geen, maar er zijn problemen in het leesgedeelte die vereisen dat je betrekkelijke voornaamwoorden van betrekkelijke bijwoorden onderscheidt.