Examples of using "Prit" in a sentence and their dutch translations:
Ze nam mijn hand.
Ze nam haar boek.
Het gordijn heeft vlam gevat.
- Hij ving drie vissen.
- Hij heeft drie vissen gevangen.
De dokter nam mijn pols.
- Tom heeft een van de sandwiches genomen.
- Tom nam een van de sandwiches.
Sami had ontbijt.
Hij omhelsde haar.
Tom nam haar in zijn armen.
Hij kreeg de klap op zijn hoofd.
Ze nam de taxi naar het museum.
Hij nam afscheid van ons, en vertrok.
Toms auto vloog in brand.
Hij nam een spiegel en keek naar zijn tong.
Het uitleggen van elk feit duurde lang.
Hij nam niet deel aan de discussie.
Hij nam de zware doos van de plank.
Vader nam zijn plaats in aan het hoofd van de tafel.
Tom stak zijn tong uit en nam een selfie.
Ze nam haar boek.
Hij nam zijn potlood en begon te schrijven.
Tom nam een beslissing.
- Hij haalde diep adem.
- Hij heeft diep ingeademd.
- Hij ademde diep in.
Alain nam een beslissing.
Hij nam een spiegel en keek naar zijn tong.
De secretaresse noteerde wat haar baas zei.
De trein versnelde.
Ze nam een bloem uit de vaas en gaf ze aan mij.
Tom nam nog een slok.
- Tom heeft een van de sandwiches genomen.
- Tom nam een van de sandwiches.
Die oorlog eindigde in 1954.
Hij omhelsde haar.
Toen hij de tanden van de tandarts zag, zette hij het op een lopen.
Ze verzorgde haar zieke moeder.
Hij nam afscheid van ons, en vertrok.
Hij rende weg om niet gevangen te worden.
Ze nam de taxi naar het museum.
Ook al had hij het druk, hij nam toch wat van zijn tijd om mij de stad te laten zien.
Ze nam de taxi naar het museum.