Translation of "Prie" in Dutch

Prie !

Bid.

Tom prie.

Tom bidt.

Je prie.

Ik bid.

Amayas prie.

Amayas bidt.

Elle prie.

Ze bidt.

- Je vous en prie !
- Je t'en prie !

- Alsjeblieft!
- Alstublieft!

- Sortez, je vous prie !
- Sors, je te prie !

Ga alsjeblieft!

Prie et travaille.

Bid en werk.

Ma mère prie.

M'n moeder is aan het bidden.

Je te prie.

- Alsjeblieft.
- Alsjeblief.
- Alsjeblieft!

Prie et travaille !

Bid en werk!

Sami prie Allah.

Sami bidt tot Allah.

- Je vous en prie.
- S'il vous plaît.
- S'il te plaît !
- Je vous en prie !
- Je t'en prie !
- Tiens !
- Voilà.
- Je te prie.

- Alstublieft.
- Alsjeblieft.
- Alsjeblief.
- Alstublieft!

- Du café, je vous prie.
- Du café, je te prie.

Koffie, graag.

- Je vous prie de m'aider.
- Je te prie de m'aider.

- Help me alsjeblieft.
- Help me alstublieft.

- Je vous en prie.
- S'il vous plaît.
- Je t'en prie.

- Alsjeblieft.
- Alsjeblief.
- Ga jij maar eerst.

- Le savon, je te prie.
- Le savon, je vous prie.

- De zeep, alsjeblieft.
- De zeep, alstublieft.

- Arrête de parler, je te prie !
- Arrêtez de parler, je vous prie !
- Cesse de parler, je te prie !
- Cessez de parler, je vous prie !
- Veuillez arrêter de parler, je vous prie !
- Veuillez cesser de parler, je vous prie !

- Hou alsjeblieft op met praten.
- Hou alstublieft op met praten.

Je vous en prie.

Alstublieft, ik smeek u.

Entrez, je vous prie !

- Kom alstublieft binnen.
- Kom binnen alsjeblieft!

Entrez, je vous prie.

Kom binnen alstublieft.

Souriez, je vous prie !

- Lach alsjeblieft!
- Lach alstublieft!

Entre, je te prie !

Kom binnen alsjeblieft!

Doucement, je vous prie.

- Traag, a.u.b.
- Traag alstublieft.
- Langzaam alsjeblieft.

Circulez, je vous prie.

Beweeg mee, alstublieft.

Je vous en prie !

- Alstublieft.
- Alstublieft!

- Priez davantage.
- Prie davantage.

Bid meer.

- Je vous en prie.
- Je vous en supplie.
- Je t'en prie.

- Ik smeek het je.
- Ik smeek het u.

- Je t'en prie, ne meurs pas !
- Je t'en prie, crève pas !

Ga alsjeblieft niet dood!

- Je t'en prie, conduis prudemment.
- Je t'en prie, sois prudent au volant.
- Je t'en prie, sois prudente au volant.

Rij voorzichtig, alsjeblieft.

- Veuillez rester assis.
- Veuillez rester assise.
- Veuillez rester assises.
- Reste assis, je te prie.
- Reste assise, je te prie.
- Restez assis, je vous prie.
- Restez assise, je vous prie.
- Restez assises, je vous prie.

Blijf zitten alstublieft.

- Faites le lit, je vous prie !
- Fais le lit, je te prie !

- Maak alsjeblieft het bed op.
- Maak alstublieft het bed op.

- Puis-je conduire, je te prie ?
- Puis-je conduire, je vous prie ?

Mag ik rijden, alstublieft?

- Doucement, je vous prie.
- Doucement, s'il te plaît.
- Doucement, je te prie.

- Traag alstublieft.
- Langzaam alsjeblieft.

Votre ticket, je vous prie.

- Uw ticket, alstublieft.
- Uw kaartje, alstublieft.

Un moment, je te prie.

Wacht heel even, alsjeblieft.

Je vous prie de m'excuser.

- Excuseer.
- Mijn excuses.

Venez ici, je vous prie.

- Kom hier, alsjeblieft.
- Kom hier, alstublieft.

Réfléchis-y, je te prie.

Denk er eens over na als je wil.

Je te prie de m'aider.

- Help me a.u.b.
- Help me alsjeblieft.

J'aimerais l'addition, je vous prie.

- De rekening, alstublieft.
- Mag ik de rekening alstublieft?
- Zou ik de rekening mogen hebben, alstublieft?
- Mag ik de rekening?

Je vous prie de revenir.

Kom alsjeblieft terug.

Asseyez-vous, je vous prie.

Gaat u zitten.

Je te prie de t'attacher.

- Gelieve uw gordel dicht te gespen.
- Gordel om, alstublieft.

Du café, je vous prie.

Koffie, graag.

Une minute je vous prie.

Een minuutje, alstublieft.

Emballez-le, je vous prie !

- Pak je spullen, alsjeblieft.
- Pak uw spullen, alstublieft.
- Inpakken, alstublieft.
- Inpakken, alsjeblieft.

- Je te prie de me laisser finir.
- Laisse-moi finir, je te prie !

Laat me alsjeblieft uitspreken.

- De rien.
- Je vous en prie.
- Avec plaisir.
- De rien !
- Je t'en prie.

- Graag gedaan.
- Tot uw dienst.
- Niets te danken!

- Je vous en prie, prenez une boisson !
- Je t'en prie, prends une boisson !

- Alsjeblieft, drink wat!
- Alsjeblieft, neem een slokje!

Le protestant prie seul, mais le catholique prie dans la communion de l'église.

Een protestant bidt alleen, maar een katholiek bidt in de gemeenschap van de kerk.

- Je t'en prie, donne-moi-s'en une.
- Je t'en prie, donne-m'en une.

Geef me alsjeblieft een.

- Veuillez vous en aller.
- Pars, s'il te plaît.
- Pars, je te prie.
- Je te prie de partir.
- Je vous prie de partir.

Ga weg, alstublieft.

- Explique-moi la règle, je te prie.
- Expliquez-moi la règle, je vous prie.

Leg me de regel uit, alsjeblieft.

- Allume l'autocuiseur à riz, je te prie.
- Allumez l'autocuiseur à riz, je vous prie.

Zet de rijstkoker aan, alstublieft.

- Veux-tu fermer la porte, je te prie ?
- Vas-tu fermer la porte, je te prie ?
- Voulez-vous fermer la porte, je vous prie ?
- Allez-vous fermer la porte, je vous prie ?

Zou u alstublieft de deur dicht willen doen?

Uniquement de l'eau, je vous prie.

Alleen water, alstublieft.

Garçon ! De l'eau, je vous prie.

Ober! Breng me alstublieft wat water.

Je vous prie d'excuser mon retard.

- Het spijt mij dat ik te laat ben.
- Sorry dat ik zo laat ben.
- Sorry dat ik te laat ben.

Veuillez me pardonner, je vous prie !

Pardon.

Ne l'oubliez pas, je vous prie.

Vergeet het niet alstublieft.

Puis-je passer, je vous prie ?

Mag ik even langs?

Laisse-moi finir, je te prie !

Laat me alsjeblieft uitspreken.

- Je vous en prie.
- Après vous.

- Gij eerst.
- Ga jij maar eerst.

Venez chez moi, je vous prie.

Kom alstublieft naar mijn huis.

Je t'en prie, ne meurs pas !

Ik smeek het je, sterf niet!

Regardez devant vous, je vous prie.

Kijk voor je, alsjeblieft.

Venez avec moi, je vous prie.

- Volgt u mij maar, als het u belieft.
- Kom met mij mee, alsjeblieft.

Tiens-moi informé, je te prie.

Blijf mij op de hoogte houden.

Merci beaucoup! — Je vous en prie.

Bedankt! - Geen dank.

Écrivez votre nom, je vous prie.

Schrijf uw naam alstublieft.

- S'il vous plaît.
- Je te prie.

- Alstublieft.
- Alsjeblieft.
- Alsjeblief.

Surveille mon bagage, je te prie.

Let alstublieft op mijn bagage.

- S'il te plaît !
- Je t'en prie.

- Alsjeblieft.
- Alsjeblief.

Faites le lit, je vous prie !

Maak alstublieft het bed op.

- Priez pour moi !
- Prie pour moi !

Bid voor mij!

Chantez quelque chose, je vous prie.

- Zing iets, alsjeblieft.
- Zing iets, alstublieft.