Examples of using "T'en" in a sentence and their dutch translations:
Ga weg!
Ga weg!
Ga weg.
- Ga weg.
- Maak dat je wegkomt.
Ben je weg?
Regen, regen, ga weg!
Bemoei je er niet mee.
Spot er niet mee.
Je moet ervan afgeraken.
Ga niet weg.
Pijn, pijn, ga weg.
Niets weerhoudt je ervan.
Ga alsjeblieft niet dood!
Rij voorzichtig, alsjeblieft.
Kom je mee?
- Rot op!
- Scheer je weg!
- Hoepel op!
- Wegwezen!
- Rot op.
- Donder op.
Regel het!
Ga alsjeblieft weg!
Pas ermee op!
Je moet gaan.
Geef me alsjeblieft een.
Je moet gaan.
Pak je spullen en ga.
Ik smeek het je, sterf niet!
Het kan je geen moer schelen, niet?
- Maakt u zich geen zorgen over hem.
- Maak je maar geen zorgen over hem.
- Alsjeblieft.
- Alsjeblief.
Ik zal je meer vertellen over Japan.
- Alsjeblieft!
- Alstublieft!
Doe de deur dicht als je weggaat.
Neem er alsjeblieft nog een.
Je kunt er zelf een maken.
Ik zal je missen wanneer je weg bent.
Ik smeek het u.
Ik smeek het je, geef me een fles.
- Ga niet weg.
- Ga niet weg!
Geef me alsjeblieft een.
Je hebt veel gemist.
Waarom viel je haar aan?
- Je moet gaan.
- Je moet vertrekken.
- Waarom viel je haar aan?
- Waarom vielen jullie haar aan?
- Waarom viel u haar aan?
- Alsjeblieft, ga weg!
- Ga alsjeblieft weg!
Maak je geen zorgen.
Je hoeft maar achter de aanvoerster aan te gaan!
- Ik zal jullie vandaag verder niets vragen.
- Ik zal je vandaag verder niets vragen.
Ga weg! Ik wil je niet zien.
Blijf alsjeblieft!
- Kom binnen alstublieft.
- Kom alstublieft binnen.
- Maak je geen zorgen.
- Maak je maar geen zorgen.
Bemoei je er niet mee.
Wij willen daarover met je praten.
Verklaar dat maar eens.
Maak je geen zorgen. Ik blijf bij je.
Maak je geen zorgen. Ze verstaat geen Duits.
- Ontspan u!
- Rustig aan.
- Rustig maar.
- Kalm aan.
- Je moet gaan.
- Je moet vertrekken.
Het komt wel goed met je.
In Rusland, zou je daar niet mee wegkomen.
Hoeveel hebt ge nodig?
Maak dat je wegkomt.
Maak je geen zorgen. Iedereen kan zich vergissen.
Graag gedaan.
- Ga niet weg.
- Ga niet weg!
Maak je geen zorgen.
Nee, ik ben niet kwaad op je, ik ben gewoon teleurgesteld.
- Alsjeblieft.
- Alsjeblief.
- Ga jij maar eerst.
Je bent moeilijk te vinden, hè? Je heb het goed gedaan.
Je mag vertrekken.
- Ik smeek het je.
- Ik smeek het u.
Hoeveel hebt ge er nog over?
Rust roest.
- Ga jij dit gebruiken?
- Gebruik je het?
- Ga je dit gebruiken?
- Gaat u dit gebruiken?
- Gaan jullie dit gebruiken?
- Maak je er geen zorgen over!
- Maak je maar geen zorgen.
Laat me een nieuwe voor je kopen.
Niet huilen alsjeblieft.