Translation of "Menti" in Dutch

0.012 sec.

Examples of using "Menti" in a sentence and their dutch translations:

- Tu m'as menti !
- Vous m'avez menti !

Je loog tegen me!

- Ils ont menti.
- Elles ont menti.

Ze hebben gelogen.

Assez menti !

Genoeg gelogen!

J'ai menti.

- Ik heb gelogen.
- Ik loog.

- On vous a menti.
- On t'a menti.

Ze hebben tegen je gelogen.

- Il a menti délibérément.
- Il a délibérément menti.

Hij heeft opzettelijk gelogen.

Personne n'a menti.

Niemand heeft gelogen.

Il m'a menti.

Hij heeft tegen mij gelogen.

Tom a menti.

Tom loog.

Je t'ai menti.

Ik loog tegen je.

Elle a menti.

Ze loog.

Il a menti.

Hij loog.

Yanni a menti.

- Yanni heeft gelogen.
- Yanni loog.

- Pourquoi est-ce que tu m'as menti ?
- Pourquoi m'as-tu menti ?
- Pourquoi est-ce que vous m'avez menti ?
- Pourquoi m'avez-vous menti ?

- Waarom loog u tegen mij?
- Waarom logen jullie tegen mij?

- En fait, elle a menti.
- En fait, il a menti.

Eigenlijk heeft ze gelogen.

- Ils ont menti.
- Elles ont menti.
- Ils mentaient.
- Elles mentaient.

Ze hebben gelogen.

- J'ai menti contre mon gré.
- J'ai menti sans le vouloir.

Ik heb gelogen tegen mijn wil in.

Il nous a menti.

Hij loog tegen ons.

On vous a menti.

Ze hebben tegen je gelogen.

Je n'ai pas menti.

- Ik heb niet gelogen.
- Ik loog niet.

Tom nous a menti.

Tom heeft tegen ons gelogen.

Il a délibérément menti.

Hij heeft opzettelijk gelogen.

Je regrette d'avoir menti.

Het spijt me dat ik gelogen heb.

- Il a peut-être menti.
- Peut-être a-t-il menti.

Hij heeft misschien gelogen.

- C'est évident qu'il a menti.
- Il est évident qu'il a menti.

Het is duidelijk dat hij gelogen heeft.

- Pourquoi est-ce que tu m'as menti ?
- Pourquoi m'as-tu menti ?

- Waarom loog je tegen mij?
- Waarom loog u tegen mij?
- Waarom logen jullie tegen mij?

- Tu m'as menti.
- Tu me mentis.
- Vous m'avez menti.
- Vous me mentîtes.

- Je loog tegen me.
- U loog tegen me.
- Jullie logen tegen me.

- Je pense que vous m'avez menti.
- Je pense que tu m'as menti.

Ik denk dat je me belogen hebt.

- Tom mentait.
- Tom a menti.

Tom loog.

Tom a menti aux policiers.

Tom loog tegen de politieagenten.

En fait, elle a menti.

Eigenlijk heeft ze gelogen.

J'ai menti contre mon gré.

Ik heb gelogen tegen mijn wil in.

Il reconnut qu'il avait menti.

Hij bekende dat hij gelogen had.

- Elle mentait.
- Elle a menti.

Ze loog.

- C'est évident que tu as menti.
- Il est évident que tu as menti.

Het is duidelijk dat ge gelogen hebt.

- Tom vous a peut-être menti.
- Il est possible que Tom vous ait menti.

Het is mogelijk dat Tom tegen je loog.

Nancy ne peut pas avoir menti.

Nancy kon niet hebben gelogen.

Il a menti sur son âge.

Hij loog over zijn leeftijd.

Il est clair qu'il a menti.

Hij heeft duidelijk gelogen.

Je sais que Tom a menti.

Ik weet dat Tom loog.

Je pense que tu m'as menti.

Ik denk dat je me belogen hebt.

- Elle m'a menti.
- Elle me mentit.

Ze heeft mij belogen.

C'est évident que tu as menti.

Het is duidelijk dat ge gelogen hebt.

Il est évident qu'il a menti.

Het is duidelijk dat hij gelogen heeft.

- Tu m'as menti.
- Tu me mentis.

Je loog tegen me.

Il était évident qu'ils avaient menti.

- Het was duidelijk dat ze gelogen hadden.
- Het lag voor de hand dat ze gelogen hadden.

- Il m'a menti.
- Il me mentit.

Hij loog tegen me.

Il est évident que tu as menti.

Het is duidelijk dat ge gelogen hebt.

- Pourquoi as-tu menti ?
- Pourquoi as-tu menti ?

- Waarom loog je?
- Waarom loog u?
- Waarom logen jullie?
- Waarom heb je gelogen?
- Waarom heeft u gelogen?

Ils arrivèrent à la conclusion qu'il avait menti.

Ze kwamen tot de conclusie dat hij gelogen had.

Il est possible que Tom vous ait menti.

Het is mogelijk dat Tom tegen je loog.

Je vais te dire la vérité : je t'ai menti.

Ik zal je de waarheid vertellen: Ik heb tegen je gelogen.

On l'a accusé d'avoir beaucoup menti dans cette affaire.

Hij werd beschuldigd van liegen over die zaak.

On lui a reproché d'avoir menti à propos de cette histoire.

Hij werd beschuldigd van liegen over die zaak.

J'ai menti à ma petite amie au sujet de mon âge.

Ik heb tegen mijn vriendin gelogen over mijn leeftijd.

Il m'a menti, c'est pourquoi je suis en rogne contre lui.

- Hij heeft tegen mij gelogen, daarom ben ik kwaad op hem.
- Hij heeft mij belogen. Daarom ben ik kwaad op hem.

- Ils conclurent qu'il mentait.
- Ils arrivèrent à la conclusion qu'il avait menti.

Ze kwamen tot de conclusie dat hij gelogen had.

- Elles l'ont traité de menteur.
- Vous l'avez accusé d'avoir menti.
- Elles l'accusèrent de mensonge.

- Zij beschuldigden hem van liegen.
- Zij betichtten hem van een leugen.
- Zij noemden hem een leugenaar.

Son histoire a été confortée par un journaliste, qui découvrit que le policier avait menti.

Haar verhaal was bevestigd door een verslaggever, die had uitgevonden dat de politieagent aan het liegen was.