Examples of using "T'ai" in a sentence and their dutch translations:
- Ik hoorde jou.
- Ik hoorde jullie.
- Ik hoorde u.
Hebt ge mij gemist?
- Ik heb je gisteren gezien.
- Ik heb jou gisteren gezien.
Ik heb je overal gezocht.
Ik maakte je wakker.
Ik was je aan het zoeken.
- Ik heb u gevonden.
- Ik heb je gevonden.
- Ik vond je.
Ik heb jou gekozen!
Ik loog tegen je.
Ik heb je gezien.
Ik heb nooit van je gehouden.
- Hebt ge mij gemist?
- Mis je me?
Ik heb je met hem gezien.
Ik heb jou gisteren gezien.
Ik hoorde je zingen.
Ik heb je!
- Ik hield van je.
- Ik hield van jullie.
Ik hou van jou.
Ik heb je nooit gezien.
Ik heb je nooit gezien.
Ik heb een bloemetje voor je meegebracht.
- Het spijt me als ik je gekwetst heb.
- Het spijt me als ik u gekwetst heb.
Ik heb iets voor je meegebracht.
Ik hoop dat ik je niet gewekt heb.
Ik heb je nog nooit zo gelukkig gezien.
- Ik heb je een e-mail gestuurd.
- Ik heb u een e-mail gestuurd.
- Ik heb jullie een e-mail gestuurd.
Ik heb u niet dronken gezien.
Ik heb je de verkeerde schroevendraaier gebracht.
Ik heb een vlieger voor u gekocht.
Ik heb je al zo lang niet gezien!
Ik heb je!
Ik heb je verraden.
- Ik heb u gevonden.
- Ik vond jou.
- Ik vond u.
- Ik vond jullie.
- Ik heb jullie gevonden.
- Ik heb je gevonden.
- Ik vond je.
Ik heb iets voor je meegebracht.
Ik heb je nog nooit zo horen praten.
Ik heb je!
Het spijt me als ik je gekwetst heb.
Heb je er nog over nagedacht over wat ik je verteld heb?
- Begrepen.
- Ik begrijp het.
- Oké.
- Ik heb je!
- Goed.
Ik heb je lang niet gezien, Bill.
Ik heb je avondeten voor je in de oven laten staan.
Het meisje over wie ik je verteld heb woont hier.
- Het meisje waarover ik je verteld heb woont hier.
- Het meisje over wie ik je verteld heb woont hier.
Onder de appelboom heb ik je gewekt.
Ik zei toch dat het hier koud zou worden?
Ik zei je toch dat het niet zou lukken.
Ik zal je de waarheid vertellen: Ik heb tegen je gelogen.
Het meisje over wie ik je verteld heb woont hier.
Het spijt me als ik je gekwetst heb.
Het spijt me als ik je gekwetst heb.
Ik maakte je wakker.
- Ik geloofde je.
- Ik geloofde u.
- Ik geloofde jullie.
Ik heb u gered.
Heb ik je wakker gemaakt?
Was je op weg naar het treinstation toen ik je zag?
Ik was je aan het zoeken.
- Als ik je goed begrepen heb dan wil je het uitmaken met me!
- Als ik het goed begrepen heb wil je het uitmaken met me!
Ik heb je hierheen geroepen om je een vraag te stellen.
Heb ik u verteld wat Melissa zei?
- Ik heb een cadeau voor je gekocht.
- Ik heb een cadeau voor u gekocht.
- Ik heb een cadeau voor jullie gekocht.
"Ik ben je niet vergeten," zei hij, terwijl hij zijn hoofd schudde.
- Ik heb je leven gered.
- Ik heb uw leven gered.
Ik herinner mij niet waar en wanneer ik u ontmoet heb.
- Ik heb een paar berichten voor u achtergelaten.
- Ik heb u enkele berichten achtergelaten.
Ik heb koffie voor je gezet.
Wanneer heb ik je dat gegeven?
- Ik heb u gevonden.
- Ik vond jullie.
- Ik vond je.
- Ik heb je nog nooit zo gezien.
- Ik had je nog nooit zo gezien.
- Ik verwachtte u.
- Ik verwachtte jullie.
- Ik was op jullie aan het wachten.
Ik heb altijd van je gehouden.
Ik heb je gisteren gezien.
- Ik heb jullie gezien.
- Ik heb u gezien.
- Ik heb je overal gezocht.
- Ik heb jullie overal gezocht.
- Ik hoorde je niet.
- Ik hoorde u niet.
- Ik heb u niet gehoord.
- Ik ben verloren gelopen vorige keer dat ik u bezocht.
- Ik ben verloren gelopen toen ik je voor het eerst bezocht.
- Ik ben verdwaald toen ik je de eerste keer bezocht.
Ik heb je al de helft gegeven.
Dit is de stad waarover ik je verteld heb.