Examples of using "M'appartient" in a sentence and their dutch translations:
Dat is van mij.
- Dat behoort nu aan mij.
- Nu is het van mij.
Deze fiets is van mij.
- Deze auto is van mij.
- Deze auto is de mijne.
Dit boek is van mij.
- Dat behoort nu aan mij.
- Nu is het van mij.
- Ik ben eigenaar van dit land.
- Ik bezit dit land.
- Dit land is van mij.
- Deze zijn van mij.
- Dat is van mij.
Deze laptop is van mij.
Dat is niet van mij.
- Dit is mijn fiets.
- Deze fiets is van mij.
Deze fiets is van mij.
Het huis bij het meer is van mij.
Dat is mijn kat.
- Dit is mijn fiets.
- Deze fiets is van mij.
- Dat huis is van mij.
- Dit huis is van mij.
- Dat is mijn huis.
- Dit is mijn huis.
Deze zin is van mij.
Deze hond is van mij.
Dat is niet van mij.
Dit is mijn potlood.