Examples of using "Fiers" in a sentence and their dutch translations:
Mijn ouders waren trots op mij.
We zijn erg trots op je!
- We zijn allen trots op jou.
- We zijn allen trots op u.
We zijn er niet trots op.
Ze zijn fier over hun dochter.
Mijn ouders zullen trots op me zijn.
De mensen in Brazilië waren trots op hem.
Tom en ik zijn trots op onze zoon.
maar waar ze ook de rest van hun leven trots op kunnen zijn.
De Kabylen zijn trots op hun cultuur en taal.
- Je zou trots op jezelf moeten zijn.
- Jullie zouden trots op jezelf moeten zijn.
We zijn heel trots op wat we hebben weten te bereiken.
Wees trots op jezelf.
Ben je trots op jezelf?