Examples of using "Asui" in a sentence and their dutch translations:
- Tom heeft daar gewoond.
- Tom woonde daar.
Mijn oma woonde bij ons.
- Ik was vergeten dat Tom vroeger in Boston woonde.
- Ik vergat dat Tom vroeger in Boston woonde.
Hij bleef in het huis van zijn tante.
Hij is hier een tijdje gebleven.
Een man genaamd George verbleef in een hotel.
Hij bleef in het hotel.
Toen Tom klein was, raakte hij geobsedeerd door een meisje dat bij hem aan de overkant van de straat woonde.