Examples of using "Oli" in a sentence and their dutch translations:
Het was nacht.
Tom had blindedarmontsteking.
Tom was bang.
Het was erg goedkoop.
De oceaan was rustig.
Wat was dat?
Het concert was een succes.
Mijn huis was aan het branden.
Alles was goed.
Dat was leuk.
Tom was oprecht.
Hij had het druk.
Tom was dronken.
Tom was weg.
Er was iets mis.
Tom was een spion.
Tom had een geweer.
Ik had geluk.
Het was donker.
Het was nacht.
Tom was volkomen zat.
Gisteren was het mijn verjaardag.
- Het pad was smal.
- De doorgang was smal.
De vis was heerlijk.
- Hij schaamde zich een beetje.
- Hij was een beetje ongemakkelijk.
- Hij was een beetje in verlegenheid gebracht.
Dat was lastig... ...een glibberige en vreemde klim...
...werden er 176 luipaardaanvallen gerapporteerd. Negen met fatale afloop.
Ik dacht dat dit voorbij was. Ze was weg.
Eerst was dat frustrerend. Zo moeilijk te onderscheiden.
Hij had haar gezien. Ik had hem zo vaak meegenomen.
En het was vreugdevol. Zo van 'Nou, daar is ze.'
Het was erg goedkoop.
Ik moest mijn fiets duwen omdat ik een platte band had.
Wiens idee was het?
Het medicament had een onmiddellijk effect.
Hij had lang haar.
Het was heel klein.
Dat was een dom idee.
Hij was het geduld in persoon.
Tom was zeer gelukkig.
Dat was een slecht konijn.
Als kind had ik waterpokken.
Wie was koningin Elizabeth?
Het was een tragisch ongeluk.
- Gisteren was het mijn verjaardag.
- Gisteren was mijn verjaardag.
Het was een verschrikkelijke dag.
Tom had een leuke tijd in Boston.
Lazarus Zamenhof was een Pool.
De aanval is fataal.
Ze hadden een harde politie.
Dat was in 1974.
Ze heeft iets bijzonders.
Daar is ze.
Alleen de pure pracht van haar.
Het was een beetje eng in het donker.
Overal bezinksel.
Honderdduizenden.
Dat was hartverscheurend.
...haar proberen vast te leggen...
Dat scheelde maar een haartje!
Het was verschrikkelijk weer.
Het was een muis.
- Ze was depressief.
- Ze was gedeprimeerd.
De kamer was warm.
Het schip was op zee.
- Tom was verbaasd.
- Tom was stomverbaasd.
Ze was dapper.
- Hoe was jouw avond?
- Hoe was uw avond?
- Hoe was jullie avond?
Hij was geduldig.
Tom was woedend.
Het was perfect!
Tom was ongelooflijk.
De kamer was donker.
Tom had gelijk.
De schuur was leeg.
Wat moest worden bewezen.
- Het was erg donker.
- Het was heel donker.
Dat was een leugen.
Het meer was bevroren.
Dat was goed.
Het was perfect.
Het was zwart.
Het was makkelijk.
Tom was alleen.
Ik had erge trek.
Jezus was een timmerman.
Tom was dapper.
Er waren drie overlevenden.
De wijn was rood.
Gisteren was het volle maan.
Het was een valstrik.