Examples of using "Tomi" in a sentence and their dutch translations:
Tom is verdwaald.
Tom trad af.
Tom is verbaasd.
Tom was in de war.
Tom is verbaasd.
Tom is aan het verdrinken!
Tom stopte.
- Tom is verdwenen.
- Tom verdween.
- Tom stopte.
- Tom is gestopt.
- Tom is gewoon verdwenen.
- Tom is net verdwenen.
Tom was gechoqueerd.
- Tom is verhuisd.
- Tom bewoog.
Tom speelt vals.
- Tom is klaar.
- Tom eindigde.
Tom was bang.
- Tom was gedesillusioneerd.
- Tom was ontgoocheld.
Tom is aan het verdrinken.
Tom is bang.
Tom studeerde af.
Tom werd gek.
Tom heeft het overleefd.
Tom is overleden.
- Slaapt Tom?
- Is Tom aan het slapen?
Komt Tom?
- Tom helpt.
- Tom is aan het helpen.
- Tom is in paniek.
- Tom is in paniek geraakt.
- Tom is in paniek.
- Tom is in paniek geraakt.
Tom is een beroemdheid.
Tom is verdwaald.
Tom is dwaas.
- Tom is in paniek.
- Tom is in paniek geraakt.
- Tom schaamt zich.
- Tom is beschaamd.
Tom kocht een drone.
Tom was aan het huilen.
Tom raakte in paniek.
Tom houdt van blondines.
Tom is voorzichtig.
Tom is klaar.
Tom is grappig.
Tom is verstandig.
Tom is doodsbang.
Tom is wakker.
Tom is weg.
Tom is buiten.
Tom houdt van sciencefiction.
Tom ging op de bank zitten.
Tom vond Maria leuk.
Tom is agressief.
- Tom is onbetrouwbaar.
- Tom is louche.
Tom is emotioneel.
Tom raakte in paniek.
Tom was weg.
- Tom heeft de armband verkocht.
- Tom verkocht de armband.
Slaapt Tom nog?
Tom verlangde naar wraak.
- Tom is verdwenen.
- Tom verdween.
Tom haat honden.
Tom is een Boogschutter.
Tom hijgde.
- Tom stottert.
- Tom is aan het stotteren.
Tom is weggegaan.
- Tom gaapte.
- Tom geeuwde.
Tom wordt vermist.
Tom bidt.
- Tom grijnst.
- Tom is aan het grijnzen.
Tom breit.
- Tom hielp.
- Tom heeft geholpen.
Tom giechelde.
- Tom vergat het.
- Tom vergat.
- Tom verdronk.
- Tom is verdronken.
- Tom was ermee eens.
- Tom stemde in.
- Tom betaalt.
- Tom zal betalen.
Tom herstelde.
Tom is aan het verdrinken.
Tom riep.
Tom is verhuisd.
- Tom is veranderd.
- Tom veranderde.
- Tom is geslaagd.
- Tom slaagde.
Tom gaf zich over.
Heeft Tom gehuild?
Tom zingt.
Tom overdrijft.
Tom beefde.
- Tom is weggelopen.
- Tom is weggerend.
- Tom liep weg.
- Tom rende weg.
Tom zwom.
Tom zal blijven.
- Tom voelde zich verdrietig.
- Tom voelde zich droevig.
- Tom is gestorven.
- Tom is overleden.
Tom is overstuur.